Spreekwoorden met `eren`

Zoek


199 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `eren`

  1. met de gebakken peren blijven zitten (=voor de moeilijkheden opdraaien)
  2. met een zilveren hengel vissen (=vis kopen in plaats van vangen. Ook: doel bereiken met bedrog)
  3. met hoge heren is het kwaad kersen eten (=van de omgang met aanzienlijke personen moet men niet altijd voordeel verwachten)
  4. met Sint Juttemis als de kalveren op het ijs dansen (=nooit (Sint Juttemis valt op 17 augustus, en dan ligt er geen ijs))
  5. met vallen en opstaan (leren) (=door mislukkingen leren)
  6. met zijn pink manoeuvreren (=iets als de beste kunnen)
  7. met zijn talenten woekeren (=de persoonlijke mogelijkheden/gaven goed gebruiken)
  8. naar het hoofd gooien/slingeren (=scherpe verwijten maken)
  9. naar het lek luisteren (=niets doen)
  10. niet hoog timmeren (=weinig verstand hebben)
  11. niet van gisteren zijn (=veel weten, veel begrijpen en snel doorhebben)
  12. niet van vandaag of gisteren (=niet dom)
  13. nieuwe heren nieuwe wetten (=nieuwe bazen vaardigen ook nieuwe regels uit)
  14. ogen van achteren en van voren hebben (=alles goed in de gaten houden)
  15. om de kracht van het anker te voelen moet men de storm trotseren (=pas als men iets ernstig meemaakt, weet men op wie men kan vertrouwen)
  16. omstaan leren (=leren schikken naar de wensen en bevelen van een ander)
  17. op de bon slingeren (=bekeuren)
  18. op een oude fiets moet je het leren (=lesmateriaal is zelden nieuw)
  19. op een papieren zoldertje lopen (=grote risico`s nemen)
  20. op eieren lopen (=zeer voorzichtig handelen)
  21. op hetzelfde aambeeld hameren/slaan (=steeds weer op hetzelfde onderwerp terugkomen)
  22. op je boerenfluitjes (=slordig)
  23. op je lauweren rusten (=niets doen en genieten van de vrije tijd)
  24. op je vet teren (=leven van gespaard geld)
  25. over zijn toeren (=ontredderd)
  26. pluk maar veren van een kikvors (=van een arme kan je niet veel geld eisen)
  27. proberen is het naaste recht. (=je kunt iets altijd proberen.)
  28. reageren met de voeten (=door ergens weg te gaan, weg te blijven of niet meer terug te keren, aangeven dat men niet tevreden is)
  29. redeneren als een kip zonder kop (=erg dom redeneren)
  30. schitteren door afwezigheid (=ergens niet aanwezig zijn, terwijl je komst wel verwacht werd)
  31. stille waters/wateren hebben diepe gronden (=zij die weinig zeggen hebben vaak het onvoorspelbaarste karakter)
  32. strenge heren regeren niet lang (=wanneer een baas niet een beetje soepel is wordt het voor hem erg moeilijk)
  33. tussen hoop en vrees dobberen (=hopen dat het goed gaat, maar tegelijkertijd vrezen dat het mis gaat)
  34. uit de kleine kinderen zijn (=geen kleine kinderen meer hoeven opvoeden)
  35. van achteren kijkt men de koe in zijn gat (=achteraf is het makkelijk kritiek geven)
  36. van die boer, geen eieren (=dit is een oplossing die men niet wenst)
  37. van geld voorzien zijn als een pad van veren (=arm zijn)
  38. van voren niet weten dat je van achteren leeft (=erg dom zijn)
  39. van voren niet weten of men van achteren leeft (=erg dom zijn / erg ziek zijn)
  40. van zijn veren laten (=van zijn eer kwijtraken)
  41. verkeren kunnen (=omstandigheden kunnen snel veranderen)
  42. voor zijn roodkoperen zijn (=oud Haags voor: Alles is piekfijn in orde)
  43. vorderen als een luis op een teerton (=erg moeizaam opschieten)
  44. vroeg uit de veren zijn (=vroeg opstaan)
  45. wanneer de boeren niet meer klagen, nadert het einde der dagen (=boeren klagen altijd)
  46. wat de heren wijzen moeten de gekken prijzen (=aan beslissingen van het hoger gezag moet men zich onderwerpen)
  47. wilde beren vertoeven graag bij soortgenoten (=soort zoekt soort)
  48. zo arm als de mieren (=straatarm)
  49. zo vraagt men de boeren de kunst af (=zo verneem je hoe het moet)

401 betekenissen bevatten `eren`

  1. fiat justitia (=het recht moet zegevieren)
  2. fiat justitia et pereat mundus (=het recht moet zegevieren ook al vergaat de wereld)
  3. het ene gat met het andere stoppen (=het slecht beheren van geld door met de ene schuld de andere af te lossen)
  4. afwijzend beschikken op (=het verzoek weigeren)
  5. de Hebreeërs bouwden het, maar de Egyptenaren hebben het. (Exodus 1:11-14) (=het vuile werk door anderen opknappen en het resultaat zelf pakken)
  6. het is hem (hoog) in de bol geslagen. (=hij voelt zich ver boven anderen verheven)
  7. zijn eigen luizen bijten hem (=hij wordt gekweld door zijn eigen kinderen)
  8. in de krop steken (=hinderen , onverwerkt zijn)
  9. in de ogen schijnen/steken (=hinderlijk zijn, ergeren)
  10. doorslaan als een blinde vink (=hoogst onlogisch redeneren)
  11. wie een kluitje heeft, heeft  er graag een turfje bij (=ieder probeert zijn bezittingen te vermeerderen)
  12. `s Lands wijs, `s lands eer (=ieder volk is gehecht aan zijn eigen gewoonten, hoewel anderen ze maar raar vinden)
  13. men vindt geen molenaar of hij at gestolen koren. (=ieder zoekt zijn voordeel, ook al is het ten koste van anderen.)
  14. het dunkt elke uil dat zijn jong een valke is. (=iedereen is trots op zijn kinderen)
  15. iemand voor paal zetten (=iemand belachelijk maken of vernederen.)
  16. iemand doodverven met iets (=iemand bestemd voor een post achten, iemand als de dader van iets afschilderen (doodverf is grondverf)[1])
  17. iemand bij de kladden grijpen (=iemand bij zijn kleren grijpen)
  18. iemand een pluim op zijn hoed steken (=iemand complimenteren)
  19. iemand een veer in de broek/kont steken (=iemand complimenteren of prijzen)
  20. een hennentaster (=iemand die zich druk maakt om ongelegde eieren)
  21. iemand te grazen nemen (=iemand een gemene streek leveren, op gemene manier er tussen nemen)
  22. iemand om een boodschap sturen (=iemand een opdracht laten uitvoeren)
  23. iemand in het naadgaren komen (=iemand erg hinderen)
  24. iemands geheugen opfrissen (=iemand ergens aan herinneren)
  25. iemand in de ogen steken (=iemand ergeren)
  26. iemand de mantel uitvegen (=iemand hevig uitfoeteren)
  27. iemand in de ogen schijnen (=iemand hinderen)
  28. in iemands vaarwater zitten (=iemand hinderen of concurreren)
  29. iemand iets in het oor bijten (=iemand iets op bitsige wijze influisteren)
  30. iemand met de neus op de feiten drukken (=iemand iets zó onder de aandacht brengen, dat hij het niet langer kan negeren)
  31. iemand een koud bad geven (=iemand kalmeren , illusies ontnemen)
  32. achter iemand zoeken (=iemand kwaad proberen te doen)
  33. iemand iets voor de voeten gooien (=iemand met iets confronteren)
  34. iemand met de nek aankijken (=iemand minachten of negeren.)
  35. iemands bloed wel kunnen drinken (=iemand niet mogen en daardoor alles doen om die persoon te hinderen)
  36. iemand geen vingerbreed in de weg leggen (=iemand niets in de weg leggen , absoluut niet hinderen)
  37. iemand of iets de baas zijn (=iemand of iets kunnen overmeesteren)
  38. voor het blok zetten (=iemand onverwacht in een lastige positie brengen; bijvoorbeeld iemand dwingen te reageren die dat eigenlijk niet wil, of iemand dwingen een keuze te maken.<>)
  39. iemand geen haarbreed in de weg leggen (=iemand op geen enkele manier ergens mee hinderen of tegenhouden)
  40. iemand voor vol aanzien (=iemand serieus nemen en respecteren.)
  41. aan iemands voeten liggen (=iemand vereren, een absolute fan van iemand zijn)
  42. iemand de pas afsnijden (=iemand verhinderen een bepaalde actie uit te voeren)
  43. iemand het bloed onder de nagels vandaan halen (=iemand vreselijk treiteren of irriteren)
  44. zo de wind waait, waait zijn jasje (=iemand zonder principes, die zonder eigen mening anderen naar de mond praat)
  45. zout in de wond strooien (=iemands leed verergeren)
  46. de steen des aanstoots (=iets dat anderen hindert, in conflict brengt of verdeeldheid zaait)
  47. er je eigen plasje overheen doen (=iets een beetje veranderen zodat helemaal naar je zin is. In werksituaties kan dit soms uit de hand lopen, als er veel belanghebbers zijn die allemaal hun eigen plasje over een document willen doen. Het kan dan resulteren in een onleesbare tekst.)
  48. rozen voor de varkens/zwijnen strooien (=iets goed doen voor mensen die dat niet waarderen)
  49. iets op zijn sloffen aankunnen (=iets heel gemakkelijk kunnen uitvoeren)
  50. dat wast al het water van de zee niet af (=iets is niet meer te veranderen/aan te passen)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen