800 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `ten`
- de bramzeilen bijzetten (=alles op alles zetten)
- de bui afwachten (=rustig afwachten wat voor onheil er komt)
- de bui over laten drijven. (=niet reageren op een moeilijke situatie)
- de centen dansen hem in de zak. (=hij kan niets sparen)
- de deksel van de pot aflichten. (=bekendmaken wat voorheen verborgen was)
- de dingen op hun kop zetten (=de dingen verkeerd of omgekeerd bekijken)
- de duiten bijten hem (=hij verspilt zijn geld)
- de fiolen van zijn toorn uitstorten (=heftig uitvaren)
- de ganzen geloven niet dat de kuikens hooi eten. (=zelfs bij domme mensen vinden ongerijmdheden geen geloof.)
- de gebeten hond zijn (=ten onrechte worden beschuldigd)
- de gekken krijgen de beste kaarten (=het geluk is met de dommen)
- de grote vissen eten de kleine (=de ondergeschikten moeten doen wat de baas zegt / het slachtoffer worden van overmacht.)
- de groten rijden te paard en de kleinen hangen tussen hemel en aarde. (=de machtige lui leven op kosten van de gewone man)
- de hakken in het zand zetten (=zich opstellen als felle tegenstander van een voorstel of ontwikkeling, zonder de bereidheid te zoeken naar positieve aspecten of naar compromissen)
- de hakken laten zien (=zich uit de voeten maken)
- de hand met iets lichten (=niet scherp opletten, het niet te streng nemen)
- de haren ten berge (doen) rijzen (=ergens erg van (doen) schrikken)
- de Hebreeërs bouwden het, maar de Egyptenaren hebben het. (Exodus 1:11-14) (=het vuile werk door anderen opknappen en het resultaat zelf pakken)
- de hielen lichten (=weggaan)
- de hoofdvogel schieten (=een hoofdprijs winnen, maar vaak ironisch bedoeld. Letterlijk: de hoofdvogel is de hoofdprijs bij het vogelschieten)
- de horens laten zien (=zich vijandig tonen)
- de huid van de beer niet verkopen voor hij geschoten is (=je moet niet al willen genieten van wat men nog niet verworven heeft)
- de kaas niet van het brood laten eten (=de voordelen niet zomaar laten afpakken)
- de kam opzetten (=zich verweren, zich tonen)
- de kap over de haag smijten (=zijn priester- of kloostergelofte verbreken)
- de kat bij de melk zetten (=iemand in verleiding brengen)
- de kat bij het spek zetten (=iemand in verleiding brengen)
- de kerk in het midden laten (=bij een meningsverschil geven beide personen wat toe om het eens te worden)
- de kerk midden in het dorp laten. (=het laten zoals het is)
- de kip met gouden eieren slachten (=een iets met veel rendement wegdoen)
- de klok achteruit zetten (=terug naar oude toestanden gaan)
- de klok hebben horen luiden maar niet weten waar de klepel hangt (=ergens over gehoord hebben, zonder er echt iets van af te weten)
- de klok luiden maar niet schaften (=wel beloven maar niet doen)
- de koe bij de horens vatten (=met de lastige zaak beginnen)
- de koe is vergeten dat hij kalf geweest is. (=zeurende ouderen vergeten dat ze vroeger ook wild waren)
- de kogel door de kerk laten gaan (=de beslissing nemen)
- de kraag kosten (=ergens bij om het leven komen)
- de krenten uit de pap halen (=de meest aantrekkelijke gedeelten voor zichzelf bestemmen, bijvoorbeeld de meest interessante taken uit een omvangrijk werk)
- de kroon op het werk zetten (=het werk prachtig voltooien)
- de kuierlatten nemen (=te voet gaan)
- de lade lichten (=geld uit de lade halen)
- de lakense bril erbij opzetten (=bijzonder scherp toekijken)
- de lip laten hangen (=de moed opgeven, pruilen)
- de manchetten aandoen (=boeien aandoen)
- de meeste aardappelen al gegeten hebben (=veel meegemaakt hebben, al lang leven)
- de meitak op een werk zetten (=het werk afmaken)
- de ochtendstond/morgenstond heeft goud in de mond (=door vroeg te beginnen kan men meer werk verrichten)
- de ogen voor iets sluiten (=oogluikend toelaten)
- de patatten afgieten. (=urineren)
- de pijp aan maarten geven (=sterven, ermee ophouden)
827 betekenissen bevatten `ten`
- voor iets moeten bloeden (=de gevolgen moeten dragen)
- herenzonden boerenleed. (=de gewone mensen boeten voor de fouten van de mensen met macht)
- in diskrediet brengen (=de goede naam aantasten)
- de gelegenheid bij de haren grijpen (=de kans niet laten voorbijgaan)
- de jongste schepen wijst het vonnis (=de kinderen willen het het best weten)
- het koren van de molen zenden (=de klanten wegjagen - zichzelf benadelen)
- zo heer zo knecht (=de knechten volgen het voorbeeld van de bazen)
- in zijn kraag duiken (=de kraag hoog opzetten tegen de koude)
- de groten rijden te paard en de kleinen hangen tussen hemel en aarde. (=de machtige lui leven op kosten van de gewone man)
- de krenten uit de pap halen (=de meest aantrekkelijke gedeelten voor zichzelf bestemmen, bijvoorbeeld de meest interessante taken uit een omvangrijk werk)
- holle vaten klinken het hardst. (=de minst competente persoon is vaak ook de luidste)
- het slechtste wiel van de wagen kraakt meest. (=de minst competente persoon is vaak ook de luidste)
- ijdele tonnen rollen het hardst. (=de minst competente persoon is vaak ook de luidste)
- de wind eronder hebben (=de ondergeschikten hebben angst)
- de grote vissen eten de kleine (=de ondergeschikten moeten doen wat de baas zegt / het slachtoffer worden van overmacht.)
- weten hoe men dat in het vat zal gieten (=de oplossing weten)
- over de rooie gaan (=de perken te buiten gaan)
- roet in het eten gooien (=de pret bederven of een plan laten mislukken)
- er de wind onder hebben (=de schrik erin hebben zitten bij ondergeschikten)
- in het strijdperk treden (=de strijd aanvatten)
- eind goed, al goed (=de tegenslagen zijn gauw vergeten als het goed afloopt)
- andermans boeken zijn duister te lezen (=de toestand of bedoelingen van een ander zijn moeilijk in te schatten)
- wie de pot breekt betaalt de scherven (=de veroorzaker van schade moet de situatie zelf rechtzetten.)
- de kaas niet van het brood laten eten (=de voordelen niet zomaar laten afpakken)
- het krieken van de dag/dageraad (=de vroege ochtend)
- de baars vergallen (=de zaak laten mislukken)
- het vlees doden (=de zinnelijke behoeften onderdrukken)
- kreupel wil altijd voordansen (=de zwaksten willen het hoge woord hebben)
- je beslag krijgen (=definitief ten einde lopen , beslist worden)
- aan hetzelfde euvel mank gaan (=dezelfde fouten maken als iemand anders)
- uit hetzelfde vaatje tappen (=dezelfde standpunten of opvattingen delen.)
- dat zaakje zal wel doodbloeden (=die kwestie zal geleidelijk aan wel worden vergeten)
- sijmen betaalt (=diegene die het minste verdient draagt de kosten)
- een kattenrug maken (=diep buigend groeten)
- zoete broodjes bakken (=dingen zeggen om een goede indruk achter te laten bij mensen met invloed)
- scherven brengen geluk. (=dit zeg je om iemand zich minder schuldig te laten voelen)
- rijd voort maar zie om (=doe verder maar blijf opletten)
- rijd voort voerman maar zie om (=doe verder maar blijf wel opletten)
- het rijk alleen hebben (=doen en laten wat je wil)
- de bezem uitsteken (=doen en laten wat men wil als de baas of leidinggevende er niet is)
- tegen de muur zetten (=doodschieten)
- recht praten wat krom is (=door een ingewikkelde, onjuiste redenering een onzuivere situatie, daad of besluit trachten van een rechtvaardiging te voorzien)
- in de fuik lopen (=door eigen stommiteiten in een valstrik lopen)
- je uit de markt prijzen (=door eigen toedoen laten anderen diegene links liggen)
- door vragen wordt men wijs (=door het stellen van vragen kun je veel te weten komen en veel kennis opdoen)
- alle hoop de bodem in (laten) slaan (=door iets geen enkele hoop meer (laten) hebben)
- het paard van Troje binnenhalen (=door onnadenkendheid of onnozelheid de vijand toelaten)
- de ochtendstond/morgenstond heeft goud in de mond (=door vroeg te beginnen kan men meer werk verrichten)
- spijkers met koppen slaan (=doortastend optreden)
- korte metten maken (=doortastend optreden)
24 dialectgezegden bevatten `ten`
- tende gat zien (=ten einde krachten zijn) (Veurns)
- tende ze Latien zien (=ten einde raad zijn) (Veurns)
- tenn'n oas'm zin (=ten einde adem zijn) (Zwevegems)
- tweedus (derdus, vierdus...enz.) (=ten tweede (ten derde, ten vierde...enz) ) (Sint-Niklaas)
- van den os op ten ieëzel (=van hot naar her) (Munsterbilzen - Minsters)
- van ès ten ende (=voor zover het oog reikt) (Temses)
- vër et moment zit ich op ten dop (=voorlopig heb ik nog geen werk) (Munsterbilzen - Minsters)
- Vraagt er nog jinigte ten iptelle (=Bestel er nog enkele surplus) (Wevelgems)
- vroaegde gij nie ten ède gij nie (=Je moet opkomen voor jouw rechten) (Lokers)
- Wa zedde (=Hetgeen u zegt verbaast mij ten zeerste) (helmonds)
- wa zeg ten barromeedre (=wat zijn de weersvooruitzichten) (Kaprijks)
- Wa zegde nei (=Hetgeen u mij vertelt, verbaast mij ten zeerste.) (Olens)
- wah ge in oew kupke hed, hedde nie in oew kuntje (=Een idee hebben en niet kunnen wachten om het ten uitvoer te brengen.) (Bosch)
- werm erm, mér niks èn den derm (=bluffen met zijn kleding, maar ten koste van eten) (Munsterbilzen - Minsters)
- wêrmen êrm, dinne dêrm (=goed gekleed ten koste van minder eten) (Munsterbilzen - Minsters)
- wie datter eerst vur zijn eige zurgt en ten vur een ander zurg vur ne goeie vriend (=eerst voor zichzelf zorgen en dan voor iemand anders) (Sint-Niklaas)
- wo(r)veur(n) da(-dde) den, vurwa da den, waarom da ten (=waarom dat dan) (Wichels)
- woar den / ten (=waar dan) (Wichels)
- ze besjitter eege nès (=zij maakt haar eigen gezin ten schande) (Munsterbilzen - Minsters)
- ze kwam besloag'n ten ies (=zij had zich goed voorbereid) (Westerkwartiers)
- ze zijn aw mee ten ont noar de smesse (=het einde (van het leven) nadert) (Kaprijks)
- zen eege nès besjijte (=zijn eigen familie ten schande maken) (Munsterbilzen - Minsters)
- zèt tich get op ten dëlpër of èn de gats, dan konste get aofkielë (=zet je maar wat op de arduinsteen van de dorpel of misschien best in de doorgang tussen die 2 gebouwen) (Munsterbilzen - Minsters)
- Zijnen duvel is dood (=Zijn succes is ten einde) (Bevers)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen