Spreekwoorden met `naar`

Zoek


111 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `naar`

  1. terug naar af (=begin maar weer opnieuw)
  2. terugverlangen naar de vleespotten van Egypte (=naar de goede tijden terugverlangen)
  3. uilen naar Athene brengen. (=onzinnig werk (er zijn al wijzen=uilen genoeg in Athene))
  4. uilen naar Athene dragen (=nutteloos werk verrichten)
  5. van hot naar haar (=heen en weer)
  6. van stuurboord naar bakboord zenden (=van het kastje naar de muur sturen)
  7. vinger en duim naar iets likken (=iets erg graag lusten)
  8. water naar de zee dragen (=een zinloos karwei opknappen)
  9. wie naar zijn moeder en vader niet hoort moet het kalfsvel volgen (=wie niet naar zijn ouders luistert, moet soldaat worden)
  10. zo oud als de weg naar Kralingen zijn (=heel erg oud)
  11. zo oud als de weg naar Rome zijn (=heel erg oud)

50 dialectgezegden bevatten `naar`

  1. Ben wiste pisse... (=Ik ben naar de toilet geweest...) (Eindhovens)
  2. Bèsse van de trap aaf gevalle?? (=opmerking aan iemand die net naar de kapper is geweest (3) ) (Steins)
  3. Bidde, pisse en nòr bed! (=Vlug, en nu naar bed!) (Helenaveens)
  4. bij dun bunker motte gij rechs (z) af (=van Oudenbosch via de Zeg naar Roosendaal) (Oudenbosch)
  5. blaost um mar op (=loop naar de maan) (Tilburgs)
  6. blijven hangen, plekken (=op cafe gaan en laat naar huis komen) (Meers)
  7. bo geste jenne (=waar ga je naar toe) (Vlijtingens)
  8. boe geiste heer (=naar waar ga je) (Neerharens)
  9. Boessie henne? (=Waar is hij naar toe?) (Neerpelts)
  10. bolletaf (=loop naar de maan) (Vels)
  11. bott'n: Nau de bott'n (=naar de bliksem) (Lebbeeks)
  12. bring de koffie en sjmouwere noa ‘t veld (=breng koffie (en boterhammen) naar de werkers op het veld) (Berg en Terblijts)
  13. d' er kunn achter sjchuufeln (=Er kunnen naar fluiten) (Veurns)
  14. D'n dieje (=Verwijzing naar een persoon) (eindhovens)
  15. Da is me ôn t hart geliige (=Dat ligt me naar het hart) (Berghems)
  16. da smokt na jeir (=dat proeft naar aarde) (Sint-Katelijne-Waver)
  17. da stèkt z'n uëg'n uit (=begeerlijk naar iets / iemand kijken, iets willen hebben) (Meers)
  18. da stô mè oan (=dat is iets naar mijn smaak) (Sint-Niklaas)
  19. da trek nergus op (=dat lijkt nergens naar) (Oudenbosch)
  20. da's 'n kwaalster (=dat is een naar persoon) (Westerkwartiers)
  21. Daddis ne geldwolf (=Overdreven drang naar geld) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)
  22. dae haet de vogel aaf (=hij is klaar om naar huis te gaan) (Heitsers)
  23. dae hèt et van gene vrëmde (=hij heeft een aardje naar zijn vaartje) (Munsterbilzen - Minsters)
  24. dae kan zen gojing nie vènne (=hij vindt niets naar zijn goesting) (Bilzers)
  25. dae kümp autte zelfde stal (=hij heeft een aartje naar zijn vaartje) (Munsterbilzen - Minsters)
  26. dae liktj achter de batteri-j (van zien vrâw) (=hij is naar bed) (Weerts)
  27. Dae stinkt nao de stek (=Solliciteren naar een pak slaag) (Steins)
  28. dan gaode naar Jantje Worst dieee un hondje en dat piest oe in oew mondje (=dorstige kinderen die om drinken vragen) (Oudenbosch)
  29. das een trekploster (=als die ergens is kan hij niet naar huis gaan) (Sint-Niklaas)
  30. das koren op zn meultje (=naar zijn zin) (Zeeuws)
  31. das ne brief naar Rome waor ge gin aosum op zult krijge (=dat is een zinloze onderneming) (Oudenbosch)
  32. das ne kermisvogel (=die gaat graag naar de kermis) (Sint-Niklaas)
  33. das nie mijne terapie (=dat is niet naar mijn gading) (Munsterbilzen - Minsters)
  34. das nie mijnen terapie ! (=dat is niet naar mijn aard !) (Munsterbilzen - Minsters)
  35. das noë men goesting (=dat is naar mijn zin) (Bilzers)
  36. dasnen echte hinnepoepper (=hij kijkt wat veel naar de vrouwtjes) (Munsterbilzen - Minsters)
  37. dat begroot me toe de toon'n uut (=dat vind ik heel erg naar) (Westerkwartiers)
  38. dat begroot me veur heur (=dat vind ik naar voor haar) (Westerkwartiers)
  39. dat begroot mij allernoast (=dat vind ik erg naar voor u) (Westerkwartiers)
  40. dat begroot mij hiel bot (=dat vind ik heel naar) (Westerkwartiers)
  41. dat gaait um wel (=in de smaak vallen, wel oren naar hebben) (Genneps)
  42. dat het 'n roare noasmoak (=dat geeft achteraf een naar gevoel) (Westerkwartiers)
  43. dat is gloep'mstes maal veur dij (=dat is heel naar voor jou) (Westerkwartiers)
  44. Dat is jacht (=Een kolfje naar iemand hand) (Giethoorns)
  45. Dat is jacht (=Een kofje. naar iemands hand) (Giethoorns)
  46. Dat is jacht (=Een kolfje naar de hand) (Giethoorns)
  47. Dat is jacht (=Dat is een kofje naar zijn hand) (Giethoorns)
  48. dat keje op je buik schrijve (dan ku je ut met ju hemp weer uitvegu (=Je kunt er naar fluiten, je kunt het wel vergeten, je wacht op niets) (Utrechts)
  49. dat kwam boov'mdriev'm (=dat kwam naar boven) (Westerkwartiers)
  50. dat liekt as un flag op un strontpraam (=dat staalt nergens naar) (Leewarders)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen