414 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `ben`
- een hart van steen hebben (=geen medelijden met anderen hebben)
- een ijzer in het vuur hebben (=een plan hebben dat nog onbekend is voor de buitenwereld)
- een kater hebben (=zich beroerd en vervelend voelen (meestal na te veel alcohol))
- een keel als schuurpapier hebben (=een erg droge keel (keelpijn) hebben)
- een klap van de molen (beet) hebben (=niet goed bij het verstand zijn)
- een klap van de molen gekregen hebben (=niet goed meer bij verstand zijn)
- een klein hartje hebben (=weinig durven/gauw bang zijn)
- een kronkel in je hersens hebben (=vreemde gedachtes hebben)
- een krop in de keel hebben (=emotioneel aangedaan zijn)
- een kruiwagen hebben (=geholpen worden)
- een krul meer in zijn staart hebben dan een ander (=speciaal willen zijn)
- een krul meer in zijn staart hebben dan een gewoon mens (=zich een beetje aanstellen)
- een kwade dronk hebben (=dronken zijn en slecht geluimd)
- een laars aanhebben (=dronken zijn)
- een lange arm hebben (=iemand zelfs vanaf een grote afstand nog dwars kunnen zitten)
- een lelijke noot met iemand te kraken hebben (=met iemand nog iets af te rekenen hebben)
- een loden pijp hebben (=een hete vloeistof snel kunnen opdrinken)
- een losse tong hebben (=te veel babbelen)
- een mier in de broek hebben (=ongeduldig zijn)
- een mot in de maag hebben (=honger lijden)
- een olifantshuid hebben (=veel kunnen verdragen)
- een onbekookt plan (hebben) (=een plan hebben waar niet goed over is nagedacht)
- een oogje op iemand hebben (=tedere, mogelijk verliefde, gevoelens voor iemand koesteren)
- een open oog voor iets hebben (=voor iets open staan)
- een paling (snoek) gevangen hebben (=iemand die per ongeluk in het water is gevallen)
- een peer op hebben (=dronken zijn)
- een plaat voor je hoofd hebben (=kortzichtig zijn, niet open staan voor de omgeving)
- een potje te vuur hebben staan (=iets onaangenaams te verwachten hebben)
- een roze bril op hebben (=verliefd op iemand zijn en hierdoor zijn/haar mindere kanten niet zien)
- een schollekop (vissenkop) hebben (=een boeventronie hebben)
- een snee in de neus hebben (=dronken zijn)
- een snee in het oor hebben (=dronken zijn)
- een snor aan hebben (=lichtjes dronken zijn)
- een staart om hebben (=kwaad zijn)
- een stalen voorhoofd hebben (=onbeschaamd zijn)
- een streepje voor hebben (=meer mogen dan een ander, minder gauw straf krijgen)
- een stuk in zijn kraag hebben (=dronken zijn)
- een tik aanhebben (=te veel gedronken hebben)
- een verborgen agenda hebben (=een doel hebben dat voor de anderen verborgen gehouden wordt, bijvoorbeeld in een samenwerkingsverband)
- een vinger in de pap hebben (=ergens iets in te zeggen hebben, invloed hebben)
- een voet in de stijgbeugel hebben (=uitzicht hebben op bevordering)
- een wild haar in de neus hebben (=onbezonnen en wild zijn)
- een zak zout met iemand gegeten hebben (=iemand al lang kennen)
- een zilveren dak op het huis hebben (=wonen in een huis dat gebouwd is met geleend geld)
- een zwaar hoofd in iets hebben (=er weinig kans in zien)
- een zwak voor iets of iemand hebben (=iets/iemand leuk of aardig vinden)
- er de balen van hebben (=iets niet meer leuk vinden en willen dat het stopt)
- er de hand in gehad hebben (=eraan meegewerkt hebben, met raad of daad)
- er de mond vol van hebben (=praten over de zaken die iemand bezighouden)
- er de wind onder hebben (=de schrik erin hebben zitten bij ondergeschikten)
439 betekenissen bevatten `ben`
- een hoofd als een ijzeren pot. (=een heel goed geheugen hebben)
- iemand niet kunnen luchten of zien (=een hekel aan iemand hebben)
- peper in je achterwerk hebben (=een hoog tempo hebben)
- de vogel over het touw laten gaan. (=een kans niet benutten)
- niet het zout op zijn patatten verdienen (=een klein inkomen hebben)
- advocaat van de duivel spelen (=een mening geven waar je het zelf niet mee eens bent, maar die je geeft om reacties uit te lokken)
- één uur van onbedachtzaamheid, kan maken dat men jaren schreit (=één moment van onvoorzichtigheid kan verschrikkelijke gevolgen hebben)
- het hart op de goede plaats hebben (=een oprecht en menslievend karakter hebben)
- een ijzer in het vuur hebben (=een plan hebben dat nog onbekend is voor de buitenwereld)
- een onbekookt plan (hebben) (=een plan hebben waar niet goed over is nagedacht)
- een aap op de schouder hebben (=een probleem hebben waar je niet vanaf komt.)
- zo rood als een kreeft (=een rode kleur hebben. (kreeft wordt knalrood tijdens het koken))
- de slaap der rechtvaardigen slapen (=een schoon geweten hebben)
- te boek staan. (=een schuld hebben.)
- slecht gemutst zijn (=een slecht humeur hebben)
- de muts stond hem scheef. (=een slecht humeur hebben)
- de muts zich verkeerd staan (=een slecht humeur hebben)
- met het verkeerde been uit bed stappen (=een slecht humeur hebben)
- veel wit in de ogen hebben (=een slechte aard hebben)
- het verkorven hebben (=een slechte beurt gemaakt hebben bij iemand)
- water in je kelder hebben (staan) (=een te korte broek aanhebben)
- ergens geen kwaad kunnen doen. (=een zeer positieve reputatie hebben ongeacht wat je doet)
- een geheugen als een garnaal (=een zeer slecht geheugen hebben)
- voor de kat zijn viool iets hebben gedaan (=een zinloze inspanning hebben geleverd)
- recht in zijn schoenen lopen/staan (=eerlijk zijn, niets misdaan hebben)
- de haren uit het hoofd trekken (=enorm veel spijt hebben)
- er oog voor hebben (=er de waarde van inzien of aandacht voor hebben)
- de smoor in hebben (=er een geweldige hekel aan hebben)
- balen als een stier (=er een gloeiende hekel aan hebben)
- er een hele kluif aan hebben (=er een heel probleem aan hebben)
- het zuur hebben (=er een hekel aan hebben)
- de pest aan iets (gezien) hebben (=er een hekel aan hebben)
- er een broertje aan dood hebben (=er een hekel aan hebben)
- er het land aan hebben (=er een hekel aan hebben)
- je handen jeuken (=er erg veel zin in hebben te beginnen)
- al voor heter vuren gestaan hebben (=er erger meegemaakt hebben)
- er geen kind aan hebben (=er geen last mee hebben)
- er geen kaas van hebben gegeten (=er geen verstand van hebben)
- er verstand van hebben als een kraai van een zaterdag (=er geen verstand van hebben)
- het niet begrepen hebben op (=er geen zin in hebben - liever niet hebben)
- er zijn buik van vol hebben (=er genoeg van hebben)
- er geen tittel of jota van afweten (=er helemaal geen kennis van hebben)
- er een muisje van hebben horen piepen (=er iets van gehoord hebben)
- met tijd en stond, gaat men de wereld rond. (=er is een juiste tijd is voor alles en sommige dingen hebben tijd nodig)
- er kaas aan hebben (=er maling aan hebben)
- geen twee kapiteins op één schip (=er moet maar één persoon de leiding hebben, anders gaat het niet goed)
- er part noch deel aan hebben (=er niets van weten of niet aan deelgenomen hebben)
- kunnen maken en breken (=er veel macht over hebben)
- er de hand in gehad hebben (=eraan meegewerkt hebben, met raad of daad)
- op rozen zitten (=erg gelukkig zijn en goed hebben)
50 dialectgezegden bevatten `ben`
- 'kzèn sjaggenoaje (=ik ben opgelicht) (Antwerps)
- 'kzî zo stijf als een bard (=ik ben heel stijf) (Sint-Niklaas)
- 'kzien schuppens, kzien 't op, (=ik ben weg) (Veurns)
- 't ben te k'ik (=Ik ben het) (Bambrugs)
- 't es mij stinkend verleêt (=Ik ben het beu) (Waregems)
- 't es mij verlit (=ik ben het beu) (Oudenaards)
- 'T hang dikke myn klwutt'n eut (=Ik ben het grondig beu) (Harelbeeks)
- 'T hang mijn bott'n eut (=Ik ben het beu) (Harelbeeks)
- 't Hingk mich de vot oet (=Ik ben 't zat) (Gelaens (Geleens))
- 't is ammaol arremoei (=wat ben ik zielig) (Nieuw-vossemeers)
- 't is meleur (=ik ben doodziek) (Gronings)
- 't komt mij toe d'oor'n uut (=ik ben er zat van) (Westerkwartiers)
- 't pakt mij (=ik ben ontroerd) (Waregems)
- 't swieët liuëp lans de spledde va mij gat (=ik ben heel hevig aan het zweten) (Kaprijks)
- 't Zenne kikke (=Ik ben het) (Mechels (BE))
- 't zin dèk dezelfde daaj de kaar (moette) trèkke (=ik ben bijna altijd de klos) (Munsterbilzen - Minsters)
- 'tangt menne nikkel oaut (=ik ben het moe) (Antwerps)
- ‘k ben geljiërd (=ik heb er mijn lessen uit getrokken) (Kaprijks)
- ‘k ben goe gerèiën (=ik ben bedot) (Meers)
- ‘k zij d’er espres achter geweest (=Ik ben dat speciaal gaan halen) (Kaprijks)
- ‘t Is uit mijne kop gegaan (=Ik ben het vergeten) (Opvelps)
- "hier zèk" zik (="hier ben ik" zei ik) (Tilburgs)
- (herinnuhr mij er an) ik be net un zeef (=Ik ben erg vergeetachtig Herinner mij er aan ik ben erg vergeetachtig.) (Utrechts)
- ' k ben dun besten van de klas op een oar nô (=ik ben bijna de beste van de klas) (Sint-Niklaas)
- ' k ben ribbedebie (=Ik ben weg) (Hansbeeks)
- ' k ben skele van d' n oong' r (=ik heb heel veel honger) (Zwevegems)
- ' k ben wat vremd ien de huud (=ik voel me niet helemaal lekker) (Westerkwartiers)
- ' k è au lieg op (=Ik ben teleurgesteld in u) (Hansbeeks)
- ' k ee kik myn zakn vul (=Ik ben dronken) (Harelbeeks)
- ' k heb d' r tebak van!! (=ik ben er zat van!!) (Westerkwartiers)
- ' k hem m' n regelemengten (=Ik ben ongesteld) (Antwerps)
- ' k volle ier in ne strek / ' k ben stroatof (=ik ben nu doodop) (Waregems)
- ' k Zen wa baaigekome. (=Ik ben dikker geworden.) (Antwerps)
- ' k zien ' t gat in (=Ik ben weg) (Poperings)
- ' k zien ik (=ik ben) (Poperings)
- ' k zijn ier mij kluueten aun ' t afdrauen (=ik ben hier aan het zwoegen) (Lokers)
- ' K zijn un krab. (vastenavendtijd) (=ik ben een krab) (Bergs)
- ' k zit hier niet om vlieg' n te vang' n (=als ik hier ben wil ik ook wat doen) (Westerkwartiers)
- ' kbè stenendood, ' kbè poepaf, ' k ben de pin af, kèn op min tong getrapt (=ik ben heel moe) (Sint-Niklaas)
- ' kmoest de leste man de zak oepgeve (=ik ben te laat) (Antwerps)
- ' ksoe kun' n un pèèrd de rugge oit eetn, ' k ben skeel van d' n ouwre (=ik heb zeer grote honger) (Waregems)
- ' t Es maij verliët (=Ik ben het hartstikke beu) (Evergems)
- ' t eten ligdop min moag (=Ik ben ongemakkelijk van te veel te eten) (Sint-Niklaas)
- ' t hink mich de vot oet (=Ik ben het zat) (sittards)
- ' t Hoes is van mie, mer ' t wief hef' n slöttel (=Ik ben de huiseigenaar, maar m'n vrouw heeft de sleutel) (Twents)
- a na stoa'k-ier schiuëne te schiwderen (=ik ben voor niets hierheen gekomen) (Kaprijks)
- A’j mekaar geliek geft, bu’j rap oet e kuierd (=Als je niet in discussie gaat, ben je snel uitgepraat) (Twents)
- aaah (aoch) zieltjie ./ zieltjuh.. (=ach wat ben je toch zielig.... (spottend)) (Utrechts)
- aander lu bin ook lu (=ander lui ben ook lui) (Zeeuws)
- adde me gistere g'uud was ek na a mase (=ik ben je slaaf niet) (Leefdaals)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen