Spreekwoorden met `wij`

Zoek


83 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `wij`

  1. iemand het zwijgen opleggen (=er met niemand over mogen praten en niemand iets mogen vertellen)
  2. je ei kwijt kunnen (=de gelegenheid hebben zich te uiten; of, zijn creativiteit kunnen gebruiken)
  3. kinderen die zwijgen zullen ook nooit wat krijgen (=aanvulling op `Kinderen die vragen worden overgeslagen.`)
  4. klare wijn schenken (=eerlijk en duidelijk vertellen hoe de situatie in elkaar steekt)
  5. kleine vossen bederven de wijngaard (=kleine fouten kunnen zorgen voor grote problemen in het geheel)
  6. lopen als een kip die haar ei niet kwijt kan (=onrustig heen en weer lopen)
  7. meer geluk dan wijsheid. (=dat was geluk hebben.)
  8. men vindt veel grijzen, maar weinig wijzen. (=oude mensen zijn niet per definitie wijs)
  9. met de vinger nawijzen (=iemand uitgelachen)
  10. oude wijn in nieuwe zakken (=de zaken zijn anders gepresenteerd, maar niet wezenlijk veranderd)
  11. parels/paarlen voor de zwijnen werpen (=het goede verspillen aan hen die het niet verdienen/waarderen)
  12. rozen (paarlen) voor de zwijnen werpen (=geld of moeite verspillen aan iets nutteloos)
  13. rozen voor de varkens/zwijnen strooien (=iets goed doen voor mensen die dat niet waarderen)
  14. uit een olievat zal men geen wijn tappen. (=verwacht geen goede dingen van slechte mensen)
  15. uitdrogen als een Harderwijker (=alsmaar vervelender worden)
  16. van de hand slaan/wijzen (=niet aannemen)
  17. van koper blijf je proper en van ijzer word je niks wijzer (=koper is veel waard, ijzer niet)
  18. verkopen terwijl hij erbij staat (=te slim af zijn)
  19. voorzichtigheid is de moeder der wijsheid (=doe het voorzichtig, dan komt er geen schade)
  20. waar meerderman komt moet minderman wijken (=als een machtig persoon iets zegt, moet de minder machtige zwijgen)
  21. wat de heren wijzen moeten de gekken prijzen (=aan beslissingen van het hoger gezag moet men zich onderwerpen)
  22. water bij de wijn doen (=compromissen zien te sluiten)
  23. wie zwijgt, stemt toe (=als je het ergens niet mee eens bent, moet je het zeggen)
  24. wijd en zijd bekend zijn (=overal bekend zijn)
  25. wijd en zijd zijn (=bij iedereen bekend zijn)
  26. wijd van huis is altijd rijk. (=iemand die van ver komt, kan makkelijk liegen.)
  27. wijze raad Is halve daad. (=met verstandig advies ben je al halverwege om succesvol te zijn)
  28. zelfkennis is het begin van alle wijsheid (=men moet eerst zichzelf kennen om verdere kennis te kunnen verwerven)
  29. zo wijs als Salomo`s kat zijn (=erg wijs denken te zijn, maar eigenlijk totaal niet zijn)
  30. zuinigheid die de wijsheid bedriegt (=op kleine dingen bezuinigen kan grotere gevolgen hebben)
  31. zwijgen als het graf (=helemaal niets zeggen en/of totaal niets over iets vertellen)
  32. zwijgen en denken zal niemand krenken. (=denk na voor je iets zegt wat pijn kan doen)
  33. zwijgen in alle talen (=helemaal niets zeggen, niets van zich laten horen)

127 betekenissen bevatten `wij`

  1. iemand het vierkante gat wijzen (=iemand de deur wijzen, wegsturen)
  2. een gladde vogel (=iemand die zich overal weet uit te redden op slinkse wijze)
  3. iemand een kroon opzetten (=iemand eer bewijzen)
  4. iemand de vrije hand geven (=iemand geheel vrij laten in de wijze waarop hij een opdracht uitvoert)
  5. iemand iets in het oor bijten (=iemand iets op bitsige wijze influisteren)
  6. iemand iets diets maken (=iemand iets wijs maken)
  7. iemand voor het lapje houden (=iemand iets wijs maken of voor de gek houden)
  8. iemand iets op de mouw spelden (=iemand iets wijsmaken)
  9. iemand een rad voor de ogen draaien (=iemand iets wijsmaken / iemand op gemene wijze bedriegen)
  10. iemand zand in de ogen strooien (=iemand iets wijsmaken, iemand bedriegen)
  11. met een kluitje in het riet sturen (=iemand met veel woorden niet veel wijzer maken)
  12. iemand op zijn voorman zetten (=iemand nadrukkelijk op zijn plicht wijzen)
  13. iemand iets op zijn brood geven (=iemand onvriendelijk iets verwijten)
  14. iemand verlakken (=iemand onwaarheden wijs maken of bedriegen)
  15. iemand in het zonnetje zetten (=iemand op positieve wijze aandacht geven, iemand eer bewijzen)
  16. iemand een bril op de neus zetten (=iemand terechtwijzen of dwingen gehoorzaam te zijn)
  17. iemand de mond snoeren (=iemand verbieden iets te zeggen / tot zwijgen brengen)
  18. iemand knollen voor citroenen verkopen (=iemand wat wijsmaken, met praatjes foppen)
  19. iemand op zijn nummer zetten (=iemand zeer nadrukkelijk op zijn fouten wijzen, op een wijze die voor die persoon beschamend is)
  20. iets voetstoots aannemen (=iets geloven zonder bewijs)
  21. iets met de mantel der liefde bedekken (=iets niet met anderen bespreken maar stilzwijgen en accepteren)
  22. je eigen naad naaien (=iets op zijn eigen manier uitvoeren; eigenwijs zijn)
  23. iets in zijn schild voeren (=iets van plan zijn, een geheim hebben, stilzwijgend een plan uitvoeren)
  24. bij de neus hebben (=iets wijsmaken)
  25. in rook opgaan (=in het niets verdwijnen)
  26. een goeie vis moet drie keer zwemmen (=in het water, in de boter of kookvocht en in de wijn)
  27. in zijn vuistje lachen (=in jezelf ergens plezier hebben / Op ietwat stiekeme wijze ergens voordeel van hebben)
  28. een vraagteken plaatsen achter (=in twijfel trekken)
  29. grote pracht, weinig macht. (=je voordoen als een rijk man terwijl je arm bent)
  30. grote pronker, kale jonker. (=je voordoen als een rijk man terwijl je arm bent)
  31. het ei wil wijzer zijn dan de kip (=kinderen willen wijzer zijn dan de ouders)
  32. met de witte perdekies naar Velzeke rijden (=krankzinnig worden. In Velzeke bevindt zich een sanatorium; de `witte perdekies` (witte paardjes) verwijzen naar een ziekenwagen, waarmee de geestesgestoorde afgevoerd wordt. Uitdrukking uit het zuiden van Oost-Vlaanderen)
  33. gapen als een oester (=met de mond wijd open geeuwen)
  34. mutatis mutandis (=met de nodige wijzigingen)
  35. gapen als een oester die in de warmte komt (=met de wond wijd open geeuwen)
  36. een Salomonsoordeel vellen (=met een heel vraagstuk een zeer wijze en goede beslissing nemen)
  37. goede raad is goud waard (=met goede aanwijzingen kan je heel veel doen)
  38. het verstand komt met de jaren (=naarmate je ouder wordt, word je wijzer en verstandiger)
  39. niet goed bij zijn hoofd zijn (=niet goed wijs zijn, gekke dingen doen)
  40. niet kunnen hard maken (=niet kunnen bewijzen)
  41. een bord voor de kop hebben (=niet voor andere zienswijzen openstaan)
  42. geen hout snijden (=niets bewijzen , niet van toepassing zijn)
  43. man en paard noemen (=niets verzwijgen)
  44. geen ja en geen neen zeggen (=nog twijfelen aan het antwoord)
  45. pal staan (=onbeweeglijk stilstaan / niet twijfelen aan de eigen mening)
  46. de handen slaan aan (=ontwijden)
  47. uilen naar Athene brengen. (=onzinnig werk (er zijn al wijzen=uilen genoeg in Athene))
  48. iemand door de mosterd halen (=op duidelijke wijze kenbaar maken wat iemand fout gedaan heeft)
  49. de gebraden haan uithangen (=op onverantwoordelijke wijze erg veel geld uitgeven aan met name lekker eten en drinken)
  50. de grote klok luiden (=op opvallende wijze bekend maken)

50 dialectgezegden bevatten `wij`

  1. nô gommun doddoo kindjes doen (=nu gaan wij slapen (= tegen kleine kinderen) ) (Sint-Niklaas)
  2. Nou goamen ne gank he (=wij zijn aan 't overdrijven) (Overmeers)
  3. nouw motte wij ut besniete (=we krijgen ze uitgemeten) (bredaas)
  4. oans bin zunig (=wij zijn zuinig) (Zeeuws)
  5. oeans as boern (=wij als boeren) (Zeeuws)
  6. pap mè pikalonen è koekebakken mè pek (= antwoord... al schersend) (=wat gaan wij eten?) (Sint-Niklaas)
  7. proat nich ower oezelf da doot wille wa ai vot bunt (=Je hoeft niet over jezelf te praten, dat doe wij wel als je weg bent.) (Twents)
  8. probeer dèm mor buiten te koteren (=zeg eens tegen hem dat wij ook nog wegmoeten dan vertrekt hij) (Sint-Niklaas)
  9. schete': W'emme schete' gelachen (=wij hebben heel hard gelachen) (Lebbeeks)
  10. tijd konste maoke, minse nie (=de tijd gaat niet voorbij, wij wel) (Munsterbilzen - Minsters)
  11. ubbe haogesjoëlke gehaate (=wij zijn op weg naar school blijven hangen) (Bilzers)
  12. v'r gaon door (=wij vertrekken) (Neerharens)
  13. vae aete wot de pot sjaf (=wij eten wat er in huis is) (Bilzers)
  14. Vae hûbben de herlauges, zij den tijd (=wij Westerlingen leven op het ritme van de klok, vele volkeren leven op het ritme van het leven) (Munsterbilzen - Minsters)
  15. vae zin bëkans van hetzelfste kaliebër (=wij hebben bijna hetzelfde karakter) (Munsterbilzen - Minsters)
  16. vaer hübbe nog get te verhapstèkke (=wij hebben nog een appeltje te schillen) (Munsterbilzen - Minsters)
  17. ve gón be de vuilou rèèn (S*) (=wij gaan fietsen) (Sintrùins)
  18. ve gon stillekes op (=wij stappen maar eens op) (Bilzers)
  19. veer höbbe alles naovannant (=wij hebben alles wat wij nodig hebben) (Mestreechs)
  20. veer höbbe ein sjtreepke veur (=wij hebben een streepje voor) (Roermonds)
  21. veer höbbe gein ezelke sjiet geld (=daar hebben wij geen geld voor) (Mestreechs)
  22. ver hübbenem goed éngepiekeld (=wij hebben hem een goede rammeling gegeven) (Bilzers)
  23. Vollek (=Even laten weten dat wij er zijn) (Bredaas)
  24. vur niet stenen dood é (=het is gratis, daarom zijn wij hier) (Sint-Niklaas)
  25. W'ij gaot vot, W'ij gaot hen (=wij gaan weg) (Eibergs)
  26. Wa èteh we vanoavon? èrpel of sloai? HEU STOEL OP VIER! (=Wat eten wij vanavond? Aardappelen of sla? Hallo, zet je stoel op vier poten!) (Eindhovens)
  27. waale emme bon (=wij hebben leedvermaak) (Brussels)
  28. Wae bedèrve waat wae höbbe door te neringe euver det waat wae wille! (=wij bederven wat wij hebben door te zaniken over dat wat wij willen!) (Kinroois)
  29. wae hove neet te gaon huie (=wij hoeven ons niet te haasten) (Heitsers)
  30. wae höbbe ‘m keps gezaope (=wij hebben al zijn drank op gemaakt) (Heitsers)
  31. wae ligke altied ane lèste mem (=wij zijn altijd de laatste) (Heitsers)
  32. Wae verstaon ós dèk baeter door get minder te kalle! (=wij verstaan ons vaak beter door wat minder te praten!) (Kinroois)
  33. wae zulle oet ós döp mótte kieke (=wij zullen goed op moeten letten) (Heitsers)
  34. Waor bint wij dan? (=Waar zijn we dan?) (Hoogeveens)
  35. wat frete we fanaavend? (=wat eten wij vanavond?) (Leewarders)
  36. wat wet'n boer nou van kniene eier (=wat weten wij er nou van) (Klazienaveens)
  37. wè èn e spenderken (=wij hebben geen kelder maar wel een afgesloten ruimte (met deur) onder de trap) (Sint-Niklaas)
  38. wè ete spruiten wordan ô oûren van tuiten (=wij eten spruiten) (Sint-Niklaas)
  39. We gaon daon ok ekkes hin (=wij gaan daar een naartoe) (Ewijk (Euiwwiks))
  40. we gô voôrs (voôrt) (=wij gaan verder (= vertrekken) ) (Sint-Niklaas)
  41. we goan chineez'n (=wij gaan chinees eten) (Westerkwartiers)
  42. we goan ons matt'n oprollen (=we vertrekken, wij zijn naar huis) (Zottegems)
  43. we gon buzze geven (=wij zullen er eens een lap op geven) (Sint-Niklaas)
  44. we gun daaner aafdrüge! (=wij gaan winnen van de anderen!) (Heusdens)
  45. we hemm'm niet hiel wat veur de boeg (=wij moeten nog veel werk doen) (Westerkwartiers)
  46. we kenn'n 'em miss'n as kuuspien (=wij willen graag van hem af) (Westerkwartiers)
  47. we komme de schaoj nog wel ne keer trugaole (=wij komen bij jullie op tegenbezoek) (Oudenbosch)
  48. we moet'n neudeg es bij 'em laansgoan (=wij moeten hem nodig eens bezoeken) (Westerkwartiers)
  49. we moet'n vree holl'n (=wij moeten de vrede bewaren) (Westerkwartiers)
  50. we moet' n nog ' n poar haarde neut' n kroak' n (=wij moeten nog een paar stevige beslissingen nemen) (Westerkwartiers)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen