503 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `van`
- de bastaard van de graaf wordt later bisschop (=alleen hoge heren kunnen hun buitenechtelijke kinderen een toekomst bieden)
- de bokken van de schapen scheiden (=de goeden van de kwaden scheiden)
- de boon van de koek gekregen hebben (=geluk gehad hebben)
- de deksel van de pot aflichten. (=bekendmaken wat voorheen verborgen was)
- de draad van Ariadne (=middel om klaarheid te scheppen in een ingewikkeld iets)
- de druk is van ketel (=de grootste spanning is voorbij)
- de eerste stoot opvangen (=de eerste problemen opvangen)
- de fiolen van zijn toorn uitstorten (=heftig uitvaren)
- de handen van iemand aftrekken (=iemand niet langer steunen)
- de huid van de beer niet verkopen voor hij geschoten is (=je moet niet al willen genieten van wat men nog niet verworven heeft)
- de kaart van het land kennen (=de omstandigheden kennen)
- de kaas niet van het brood laten eten (=de voordelen niet zomaar laten afpakken)
- de kantjes er van aflopen (=zijn best niet doen)
- de kat van de bakker heeft het gedaan (=niemand is de schuldige)
- de koe van de pastoor eet iedere dag mals gras (=wie trouw is aan machtige mensen, heeft een heerlijk leven)
- de kop van jut (=het slachtoffer, het zwarte schaap)
- de liefde kan niet van één kant komen (=als je samen iets doet zal ieder moeten bijdragen)
- de liefde van een man gaat door de maag. (=je kan een man veroveren met goede kookkunst en lekker eten.)
- de mei van het leven (=de bloeitijd van het leven)
- de molen is/loopt door de vang (=de zaak of persoon is in de war (gek))
- de mussen vallen (dood) van de daken (=het is snikheet)
- de noppen van de kleren houden (=onkosten met zich meebrengen)
- de Paus van dichtbij zien. (=dronken zijn)
- de ring van gyges hebben (=zich onzichtbaar kunnen maken)
- de schapen van de bokken scheiden (=het goede van het slechte scheiden)
- de schellen vallen hem van de ogen (=plotseling iets begrijpen hoe het in elkaar steekt)
- de scherpe kantjes er van afhalen. (=iets verzachten of minder extreem maken)
- de sterkte van de ketting wordt bepaald door de zwakste schakel (=het geheel is niet sterker dan het zwakste onderdeel)
- de vaan van de opstand planten (=`n opstand verwekken)
- de vleespotten van Egypte (=een vroegere tijd van grote welvaart)
- de vruchten van iets plukken (=het voordeel van iets hebben)
- de weg van alle vlees gaan (=sterven)
- de wens is de vader van de gedachte (=je gelooft iets, omdat je wil dat het zo is)
- de wind van voren krijgen (=kritiek krijgen, direct gezegd worden wat er mis is)
- de wolf/vos ruilt wel van baard maar niet van aard (=het karakter van de mensen verandert nooit)
- dieven met dieven vangen (=mensen die niet eerlijk zijn of gemeen, moet je op dezelfde manier ook behandelen)
- door de bril van een ander zien (=de mening van een ander blind vertrouwen)
- door de mazen van het net glippen/kruipen (=op het nippertje ontsnappen)
- door het oog van de naald kruipen (=op het nippertje ontsnappen)
- dun snijden is het behoud van de worst. (=goed kunnen rondkomen door zuinig te zijn)
- dun van leer en dik van smeer (=dunne boterham die dik gesmeerd is)
- een aflossing van de wacht (=een vervanging van de ene persoon door een andere)
- een bliek (spiering) uitgooien om een snoek te vangen (=met zo min mogelijk kosten proberen maximale winst te behalen)
- een boom van een kerel (=een grote man)
- een dijk van een baan (=een geweldige baan)
- een doos van Pandora zijn (=een bron van problemen, ellende, ziekte en misère zijn)
- een fluitje van een cent (=een eenvoudige taak)
- een geeltje van de plank nemen (=een oude preek herhalen)
- een gezicht van ouwe lappen (=een huilerig of lelijk gezicht)
- een hardloper van luie Kees (=een treuzelaar)
652 betekenissen bevatten `van`
- op je laatste benen lopen (=bijna niet meer kunnen van vermoeidheid)
- als Hollands welvaren (=blakend van gezondheid)
- blijf uit zijn kielwater of je raakt in zijn zog (=blijf uit zijn buurt, want je wordt er slechter van)
- zo rood worden als een kalkoense haan (=bloedrood worden (van schaamte))
- zin noch wit hebben (=buiten jezelf zijn van woede)
- dat gaat mijn pet te boven (=daar begrijp ik niets van)
- daar komt de zwarte kat in (=daar komt ruzie van)
- daar kun je donder op zeggen (=daar mag je zeker van zijn)
- dat is algabra voor hem. (=daar snapt hij niets van.)
- dat zal mij een zorg wezen (=daar trek ik me niets van aan)
- daar kan de schoorsteen niet van roken (=dat brengt niets op / men kan niet alleen van vriendelijke woorden leven)
- dat ging van een leien dakje (=dat ging vanzelf)
- dat zet geen zoden aan de dijk (=dat is geen bijdrage van serieuze betekenis)
- die perzik smaakt naar meer (=dat is gunstig - nog van dat!)
- dat is het begin van het einde (=dat is het begin van iets dat uiteindelijk verkeerd zal aflopen)
- dat is iemand met een gebruiksaanwijzing (=dat is iemand waarvan je weet hoe je met diegene om moet gaan)
- dat is een ver-van-mijn-bedshow (=dat is iets waar ik me helemaal niet mee bezighoud; dat is iets dat op grote afstand van hier gebeurt)
- dat is een aalshuid (=dat is van weinig waarde)
- dat staat niet in zijn woordenboek (=dat kent hij niet, daar doet hij niet aan mee, heeft hij nog nooit van gehoord)
- dat is schering en inslag (=dat komt bijzonder vaak voor [onderdelen van een weefgetouw])
- dat is een klontje boter uit zijn pap (=dat kost een flink deel van zijn fortuin)
- dat kan Bruin(tje) niet trekken (=dat kunnen we ons niet veroorloven (afgeleid van een populaire naam voor trekpaarden))
- daar moet de schoorsteen van roken (=dat moet de inkomsten voortbrengen. Daar moeten we van bestaan)
- de broek aan hebben (=de baas spelen (van een vrouw over haar man), het voor het zeggen hebben)
- de kurk waarop de zaak drijft (=de basis (steun) van het geheel)
- ketters wonen het dichtst bij de paus (=de beste vrienden van een machtig man zijn vaak zijn grootste vijanden)
- de mei van het leven (=de bloeitijd van het leven)
- tussen de regels door lezen (=de diepere betekenis van een tekst begrijpen)
- de eerste stoot opvangen (=de eerste problemen opvangen)
- de eigen boontjes doppen (=de eigen zaken regelen zonder hulp van anderen)
- herenzonden boerenleed. (=de gewone mensen boeten voor de fouten van de mensen met macht)
- de bokken van de schapen scheiden (=de goeden van de kwaden scheiden)
- als de vis goedkoop is stinkt ze (=de herkomst ergens van is niet te vertrouwen)
- eén onderrok trekt meer dan twee paarden. (=de invloed van een vrouw is heel sterk)
- een vrouwenhaar trekt sterker dan tien paarden. (=de invloed van een vrouw is zeer sterk)
- zoals de ouden zongen piepen de jongen (=de jongeren leren het van de ouderen)
- de spijker op de kop slaan (=de kern van de zaak benoemen)
- zo heer zo knecht (=de knechten volgen het voorbeeld van de bazen)
- de draad kwijt zijn (=de loop van het verhaal niet meer kunnen volgen)
- de groten rijden te paard en de kleinen hangen tussen hemel en aarde. (=de machtige lui leven op kosten van de gewone man)
- de prins op het witte paard (=de man van je dromen)
- de krenten uit de pap halen (=de meest aantrekkelijke gedeelten voor zichzelf bestemmen, bijvoorbeeld de meest interessante taken uit een omvangrijk werk)
- eerste viool willen spelen (=de meest prominente taak willen vervullen, bijvoorbeeld als leider of woordvoerder van de groep)
- er is meer dan een koe die blaar/bles heet (=de mening van anderen telt ook)
- er is meer gelijk dan eigen gelijk (=de mening van anderen telt ook)
- door de bril van een ander zien (=de mening van een ander blind vertrouwen)
- de rotte appels uit de mand halen (=de minder getalenteerde personen wegsturen, de minder goede dingen sorteren van de goede dingen)
- geen zorgen voor morgen, elke dag heeft genoeg aan zijn eigen kwaad (=de moeilijkheden van vandaag zijn genoeg om je zorgen over te maken)
- regen in mei, dan is april voorbij (=de natuur kiest vanzelf de goede volgorde)
- niet door de beugel kunnen (=de norm overschrijden van wat aanvaardbaar of behoorlijk is)
50 dialectgezegden bevatten `van`
- 'k peidige van wel / van nie (=ik dacht van wel / van niet) (Waregems)
- 'k spoug d'r van (=daar baal ik van) (Westlands)
- 'k stuuk van 't of (=Ik ga ervandoor) (Axels)
- 'k toande g'em 't goat van dn temmerman (=Ik wees hem de deur (gooide hem buiten) ) (Hansbeeks)
- 'k un ee geeën ezelke die geld skijt (=ik bulk niet van het geld) (Waregems)
- 'K vergezel van de kaa (=Ik heb het koud) (Liedekerks)
- 'k vernem d'r niks van (=ik merk er niets van) (Westerkwartiers)
- 'k verschoot mè ne bult (=daar verschoot ik van) (Sint-Niklaas)
- 'k verstaon er gien kneit van (=ik versta er niets van) (Antwerps)
- 'k versteun er gien kloette van (=ik begrijp er niets van) (Leefdaals)
- 'k verstoan der den utsekluts van
'k verstoan der de kloten van (='k versta er niks van) (Poperings)
- 'k verstoan dr gin klootn van (=ik begrijp er niets van) (Ostêns)
- 'k verston der de balle van (=ik versta er niets van) (Brechts)
- 'k verston der pot noch gat van (=ik begrijp er niets van) (Veurns)
- 'k weete van niet (n) (=ik ben niet op de hoogte) (Waregems)
- 'k worde bolourde (=ik word er doof van) (Ledegems, Kappels)
- 'k zal a een zwing geven (=ik zal er u van langs geven) (Meers)
- 'k ze gjeiren een broek ein op 't gedacht van doan (=ik zou graag een broek hebben zoals de uwe) (Sint-Niklaas)
- 'k zeen aa geire (=Ik houd van jou (ik zie u graag)) (Vilvoords)
- 'k zen d'r gaire boa! (=Ik ben er graag bij, ben graag van de partij) (Willebroeks)
- 'k Zin helemoul van mijn ree (=Ik ben een beetje onwel) (Bevers)
- 'Keedre myn'n beuk van vul (=Ik heb er genoeg van) (Harelbeeks)
- 'ken doar gien kloete van (=daar ken ik niets van) (Antwerps)
- 'ken ruje mè (j van Jules), 'k en rooj mè, 'k en mezerie mè (=ik heb problemen met...) (Veurns)
- 'kep eur alle oeke van de slopkaomer loate zing (=ik ben met haar naar bed geweest) (Antwerps)
- 'n appel val nie ver van den buuëm (=de appel valt niet ver van de boom) (Wichels)
- 'n artiest van 't zuverste wodder (=een ras artiest) (Westerkwartiers)
- 'n boom van 'n kirrel (=een hele grote man) (Westerkwartiers)
- 'n en kaffiezak (=lid van de KSA) (Deinzes)
- 'n erte van koukebrooëd (=goed hart) (Waregems)
- 'n Gooj vlaaj és dun van laer en dik van smaer (=Een goed gevulde vlaai) (Weerts)
- 'n groantje metpikk'n (=mee profiteren van een ander) (Westerkwartiers)
- 'n Is mé 'n aorige sies (zuid-beveland) (=Hij springt van de hak op de tak) (Zeeuws)
- 'n kotlett, das is e stukske van e vèrke zenne rug (=een kortelet, das een stuk van een varken) (Lummens)
- 'n köttel wier intrekken (=zich terugtrekken van een belofte) (Twents)
- 'n orke nor zèn vorken emmen (=karakter van zijn vader hebben) (Meers)
- 'n pis boodschapke (=een boodschapje van niks) (Westerkwartiers)
- 'n profeet wordt ien zien eig'n laand niet eerd (=men wil van eigen inwoners niet zo pochen) (Westerkwartiers)
- 'n raere drooier (Tholen ) (=Hij spring van de hak op de tak) (Zeeuws)
- 'n redenoatie van lik mij 't kaalk'n piepke (=een redenering die nergens op slaat) (Westerkwartiers)
- 'n schelle van d'n eur (=een sneetje van de uier) (Zeels)
- 'n schip op 't strand, is 'n boak'n ien zee (=houdt het ongeval van iemand anders voor ogen) (Westerkwartiers)
- 'n siepeljangt (Schouwen-Duivenland) (=Hij springt van de hak op de tak) (Zeeuws)
- 'n sjroet van é vrómmesj (=Een lelijk, luidruchtig mens) (Mechels (NL))
- 'n snee van de griep (=griepaanval, begin van een griepaanval) (Meers)
- 'n verhoal uut de olle deus (=een verhaal van vroeger tijden) (Westerkwartiers)
- 'n woepstert van 'n (=nu moet je even heel goed luisteren) (Gronings)
- 'n zok van ne mins (='n zachtaardig persoon) (Munsterbilzen - Minsters)
- 'ne naakse mins kujje neet in zien tes veule (=van iemand die niks heeft, hoef je niks te verwachten) (Weerts)
- 'ne peddemoeëk es zoë kaal as 'n loês en toch kwaaktje altiêd van plezeer (=ondanks geldzorgen toch de moed er in houden) (Weerts)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen