Spreekwoorden met `inde`

Zoek


63 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `inde`

  1. met alle winden waaien (=altijd iedereen gelijk geven / door alles en iedereen laten beïnvloeden)
  2. met de ogen verslinden (=heel erg graag zien)
  3. mindere goden (=de wat minder sterke of slimme)
  4. moeten is dwang en huilen is kindergezang (=ik wil het wel doen, maar niet als het me verplicht wordt)
  5. niet alle winden schudden noten af. (=succes is niet altijd gegarandeerd)
  6. om de vinger winden (=er gemakkelijk baas over worden)
  7. op het hart binden (=met de grootste nadruk zeggen)
  8. uit de kleine kinderen zijn (=geen kleine kinderen meer hoeven opvoeden)
  9. van heinde en verre (=van alle kanten, vanuit alle landen)
  10. vlinders in zijn buik hebben (=verliefd zijn)
  11. waar meerderman komt moet minderman wijken (=als een machtig persoon iets zegt, moet de minder machtige zwijgen)
  12. wanneer de boeren niet meer klagen, nadert het einde der dagen (=boeren klagen altijd)
  13. wat de boer aan het koren verliest zal hij aan het spek wel terugvinden (=waar iemand iets verliest zal iemand (anders) iets winnen)

185 betekenissen bevatten `inde`

  1. de soep wordt nooit zo heet gegeten, als zij wordt opgediend (=er worden meestal minder zware maatregelen toegepast dan was aangekondigd)
  2. er is onkruid onder de tarwe (=er zijn minderwaardige goederen (of personen) tussen de betere)
  3. tegen de borst stuiten (=ergens zwaar moeite mee hebben / met tegenzin ondervinden)
  4. een oude rat vindt licht een gat. (=ervaren mensen weten vaak een oplossing te vinden)
  5. er de angel uittrekken (=ervoor zorgen dat iets minder gevaarlijk wordt door het meest gevaarlijke deel onschadelijk te maken; iets minder pijnlijk maken)
  6. uit de kleine kinderen zijn (=geen kleine kinderen meer hoeven opvoeden)
  7. een goed begin heeft een goed behagen maar het eindje zal de last dragen (=goed beginnen is prima, maar je moet volhouden tot het einde)
  8. men wordt wel door een mestkar maar niet door een rijtuig overreden (=goed opgevoede mensen beledigen anderen minder)
  9. met een lantaarn te zoeken (=heel zeldzaam , moeilijk te vinden)
  10. de alfa en omega (=het begin en het einde)
  11. lest best (=het beste van alles komt op het einde)
  12. het uitzingen (=het einde ervan afwachten, het volhouden)
  13. in zijn laatste schoenen lopen (=het einde naderen - erg ziek zijn)
  14. het einde van het liedje (=het einde van iets goeds)
  15. het touw wat vieren (=het iets minder streng aanpakken)
  16. er is maar een f in het abc (=het juiste midden vinden, is moeilijk)
  17. in iemands vel steken (=het lichamelijke lot van iemand anders ondervinden)
  18. kaf onder het koren (=het minder goede onder het goede)
  19. aal is geen paling (=het mindere is niet gelijk aan het meerdere)
  20. geen graten in iets vinden (=het niet erg vinden, zich er niet aan storen)
  21. oude kerken hebben duistere glazen. (=het zicht wordt minder als je ouder wordt)
  22. met hem kan je paarden stelen. (=hij is overal voor te vinden)
  23. zijn eigen luizen bijten hem (=hij wordt gekweld door zijn eigen kinderen)
  24. in de krop steken (=hinderen , onverwerkt zijn)
  25. in de ogen schijnen/steken (=hinderlijk zijn, ergeren)
  26. er een handje van hebben (=hinderlijke gewoonte, als iemand de kans ergens toe ziet die ook nemen, een ander het werk laten doen)
  27. klein is de rouwe, valt de oude koe dood. (=hoe ouder iemand sterft hoe minder het verdriet)
  28. `s Lands wijs, `s lands eer (=ieder volk is gehecht aan zijn eigen gewoonten, hoewel anderen ze maar raar vinden)
  29. het dunkt elke uil dat zijn jong een valke is. (=iedereen is trots op zijn kinderen)
  30. als een vis op het droge (=iemand die zijn draai niet kan vinden of daar niet thuis hoort)
  31. iemand een worst voorhouden (=iemand een voordeeltje in het vooruitzicht stellen, teneinde hem te bewegen ergens mee akkoord te gaan)
  32. iemand in het naadgaren komen (=iemand erg hinderen)
  33. iemand wel achter het behang kunnen plakken (=iemand heel vervelend vinden, waardoor je het liefst even helemaal niets meer met hem of haar te maken zou willen hebben)
  34. iemand in de ogen schijnen (=iemand hinderen)
  35. in iemands vaarwater zitten (=iemand hinderen of concurreren)
  36. iemand blij maken met een dode mus (=iemand iets goeds in het vooruitzicht stellen, dat uiteindelijk waardeloos zal blijken te zijn)
  37. iemand niet kunnen zetten (=iemand niet aardig vinden)
  38. iemands bloed wel kunnen drinken (=iemand niet mogen en daardoor alles doen om die persoon te hinderen)
  39. iemand geen vingerbreed in de weg leggen (=iemand niets in de weg leggen , absoluut niet hinderen)
  40. iemand geen haarbreed in de weg leggen (=iemand op geen enkele manier ergens mee hinderen of tegenhouden)
  41. iemand de pas afsnijden (=iemand verhinderen een bepaalde actie uit te voeren)
  42. een voetveeg zijn (=iemand zijn die voor minderwaardige klusjes gebruikt wordt)
  43. de steen des aanstoots (=iets dat anderen hindert, in conflict brengt of verdeeldheid zaait)
  44. van eeuwigheid tot amen duren (=iets duurt heel erg lang, er komt maar geen einde aan)
  45. zwaar op de maag liggen (=iets een moeilijk probleem vinden)
  46. de schurft aan iets hebben (=iets erg vervelend vinden)
  47. er op gebrand zijn (=iets heel erg fijn vinden en er naar streven)
  48. in geen velden of wegen te zien zijn (=iets is helemaal nergens te vinden)
  49. alsof er een engeltje over je tong piest (=iets lekker vinden)
  50. je neus voor iets ophalen (=iets minderwaardig achten)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen