Spreekwoorden met `doen`

Zoek


80 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `doen`

  1. iemand tekort doen (=iemand te weinig geven of begrijpen)
  2. iets de deur uit doen (=iets wegdoen)
  3. iets mannetje voor mannetje doen (=iets strikt volgens plan uitvoeren)
  4. iets uit de doeken doen (=iets uitleggen)
  5. iets van de hand doen (=iets weggeven of verkopen)
  6. iets voor de kat zijn viool doen (=iets voor niets doen)
  7. iets voor geen goud willen doen (=iets absoluut niet willen doen)
  8. iets voor Jan Joker doen (=moeite doen zonder enig resultaat of waardering)
  9. iets voor Jan Lul doen (=moeite doen zonder enig resultaat of waardering)
  10. in goede doen (=in goede vorm)
  11. in koelen bloede iets doen (=geheel kalm en rustig iets doen, alsof er niets aan de hand is)
  12. je naam eer aandoen (=naar behoren uitvoeren, precies doen wat men verwacht)
  13. je tegoed doen aan de vleespotten (=onterecht mee profiteren)
  14. je woord gestand doen (=doen wat iemand beloofd heeft)
  15. kallen is mallen maar doen is een ding (=je kan het beter doen dan er altijd maar over blijven praten)
  16. met man en macht iets doen (=iedereen werkt hard mee)
  17. moedoen voor Piet Snot (=zonder toegevoegde waarde en zonder erkenning deelnemen)
  18. nattevingerwerk zijn / Met de natte vinger doen (=onnauwkeurig, overhaast of zonder de geschikte methode of middelen uitgevoerd werk)
  19. om den brode doen (=alleen werken voor het geld en niet omdat het werk fijn/leuk is)
  20. op eigen houtje doen (=iets zelfstandig (eventueel op eigen initiatief) ondernemen)
  21. over iemand een boekje opendoen (=informatie over iemand geven, waarvan diegene niet wil dat het bekend wordt)
  22. stel niet uit tot morgen wat je vandaag nog kunt doen. (=wacht niet, morgen kan te laat zijn)
  23. tegen wil en dank (doen/zijn) (=met tegenzin)
  24. tekortdoen (=niet goed verzorgen, niet genoeg geven)
  25. uit je doen zijn (=niet in je normale toestand zijn)
  26. veel stof doen opwaaien (=iets heeft grote invloed op wat er leeft bij mensen)
  27. voor geld kun je de duivel doen dansen (=met geld kun je alles gedaan krijgen)
  28. water bij de wijn doen (=compromissen zien te sluiten)
  29. willens en wetens iets doen (=met opzet)
  30. zeggen wat je doet en doen wat je zegt (=proactief communiceren en je houden aan toezeggingen)

283 betekenissen bevatten `doen`

  1. een beentje lichten (=doen struikelen (letterlijk of figuurlijk))
  2. met de wolven (in het bos) huilen (=doen wat de meerderheid doet)
  3. je woord gestand doen (=doen wat iemand beloofd heeft)
  4. woord houden (=doen wat iemand beloofd heeft)
  5. in het gevlij komen (=doen wat iemand graag ziet om in de gunst te komen)
  6. je uit de markt prijzen (=door eigen toedoen laten anderen diegene links liggen)
  7. een proefballonnetje oplaten (=door het doen van een uitspraak de mening van anderen peilen)
  8. door vragen wordt men wijs (=door het stellen van vragen kun je veel te weten komen en veel kennis opdoen)
  9. al doende leert men (=door iets vaak te doen, leert men hoe het moet.)
  10. volle krop, dolle kop. (=dronken mensen doen gekke dingen)
  11. het wiel opnieuw uitvinden (=dubbel werk doen)
  12. dwazen en gekken schrijven hun namen op deuren en hekken (=dwazen doen gekke dingen)
  13. gekken en dwazen schrijven hun namen op deuren en glazen (=dwazen doen gekke dingen)
  14. een knorhaan pikken (=een dutje doen)
  15. een uiltje knappen (=een dutje doen (zogenaamd een vlinder vangen))
  16. tussen beurs en geweten geplaatst zijn (=een financieel goede - maar misdadige - zaak kunnen doen)
  17. de kip met gouden eieren slachten (=een iets met veel rendement wegdoen)
  18. het varkentje wassen (=een klusje wel even doen)
  19. een gat in de lucht slaan (=een onnozele handeling doen)
  20. de aardappelen afgieten (=een plasje doen door heren)
  21. een dooie boel. (=een saaie bedoening)
  22. er aan bekocht zijn (=een slechte koop doen)
  23. iets te berde brengen (=een voorstel doen; iets ter sprake brengen)
  24. vrouwenhanden en paardentanden staan nooit stil. (=een vrouw is altijd wel wat aan het doen)
  25. door de molen halen (=een zeer uitgebreide procedure doen ondergaan)
  26. verandering van spijs doet eten (=eens iets anders te doen doet de mens goed)
  27. het is als met de koeien van de Farao. (=er is geen goed aan te doen (De koeien van de Farao bleven mager))
  28. bij de vleet (=er is meer dan voldoende van (vleet was vroeger een groot visnet))
  29. er is geen kruid tegen gewassen (=er is niets aan te doen)
  30. met de sok op de kop gezet (=er onbewust door toedoen van anderen voor joker bijlopen)
  31. er geen houvast aan hebben (=er weinig mee kunnen doen)
  32. er zijn vele wegen die naar Rome leiden (=er zijn meerdere manieren om iets te doen)
  33. een heilig boontje zijn (=erg braaf doen, maar niet altijd braaf zijn)
  34. een brave Hendrik zijn (=erg braaf zijn of zich zo voordoen)
  35. op een zuinigje (=erg goedkoop - weinig moeite doend)
  36. iemand de voet kussen (=erg onderdanig naar iemand doen)
  37. iemand de hielen likken (=erg onderdanig of nederig tegen iemand doen)
  38. de wijsheid in pacht hebben (=erg verstandig zijn of althans doen alsof)
  39. titanenarbeid verrichten (=erg zwaar werk doen)
  40. hemel en aarde bewegen (=ergens alles aan doen om het gedaan te krijgen (bv van iemand))
  41. de haren ten berge (doen) rijzen (=ergens erg van (doen) schrikken)
  42. er is geen zalf aan te strijken (=ergens niets aan kunnen doen of geen enkel zinvol advies mogelijk voor iemand)
  43. het voor de deuren van de hel weghalen. (=ergens veel moeite voor doen)
  44. in het verdomboekje staan (=geen goed meer kunnen doen)
  45. het huisje bij het schuurtje houden/laten (=geen onnodige uitgaven doen)
  46. bij de pakken neerzitten (=geen oplossing meer zoeken, niet meer verder doen)
  47. in koelen bloede iets doen (=geheel kalm en rustig iets doen, alsof er niets aan de hand is)
  48. geen geluk zonder druk. (=gelukkig wordt je niet zonder er moeite voor te doen)
  49. mooi weer spelen (=genieten (meestal van andermans goed) / mooier voordoen dan het is)
  50. uit de verf komen (=goed bij anderen overkomen / zich doen opmerken)

50 dialectgezegden bevatten `doen`

  1. ‘N draai òp gàng gooie (=Een was doen) (Volendams)
  2. (oarige/grellige) toeren doen (=gekke dingen uithalen) (Heusdens)
  3. ' k Goa plietsepletse doen zan... (=Ik zal je kletsen geven hoor (tegen kinderen) ) (Avelgems)
  4. ' k zit hier niet om vlieg' n te vang' n (=als ik hier ben wil ik ook wat doen) (Westerkwartiers)
  5. ' k' n zie der mij gieën doen an (=dat is een onbegonnen werk (1° pers. enkv.) ) (Waregems)
  6. ' n baksie doen (=een kopje koffie drinken) (Sliedrechts)
  7. a devoeërn doen (=uw best doen) (Moorsel)
  8. a devoren doen (=je best doen, je inzetten voor iets) (Opwijks)
  9. A devueren doen (=Je best doen) (BAmbrugs)
  10. a devuëren doen (=je best doen) (Meers)
  11. a nie lotten doen (=niet met zich laten sollen) (Meers)
  12. a tieënn oojtkooësken (=je best doen) (Ninoofs)
  13. a tiene uitkosjen (=zijn best doen) (Hals)
  14. a trevvoere deun (=je best doen) (Dilbeeks)
  15. A va skipenaus gebaurn (=Je van domme laten, doen alsof je het niet begrijpt) (Liedekerks)
  16. a wièërn / wièërd'a (=je best doen / doe je best) (Kaprijks)
  17. a zal ém osten (=hij zal het niet doen) (Meers)
  18. a zal zè sjiejel ni aftrekken (=hij zal niet teveel doen) (Meers)
  19. a'j doot wa'j könt wat zeur iej dan nog (=je kunt niet meer doen dan je best, dus wat maak je je druk) (Twents)
  20. aa devoeëre doen (=je plicht doen) (Herentals)
  21. aa devoeëre doen (=je best doen) (Winksels)
  22. aa devoeëre doen (komt van het Franse devoir)anse (=je best doen op school) (Winksels)
  23. Aa devoere doen (=Uw best doen bij het werk) (leuvens)
  24. aa devuure doon (=uw best doen) (tervurens)
  25. aa tieëne oaëtkoisse (=je uiterste best doen) (Winksels)
  26. aalpt ier een beetsjen, ge geefd aunders gieen maalk (=Help hier een beetje, je hebt toch niets te doen) (Lokers)
  27. aan heur heb 'k gien boodschap (=met haar wil ik niets van doen hebben) (Westerkwartiers)
  28. aandere veur ut keerke spanne (=anderen het werk laten doen) (Mestreechs)
  29. aarng's aan met doen (=ergens aan deelnemen) (Westerkwartiers)
  30. achter 't gat iets doen (=in het geniep iets doen) (Sint-Niklaas)
  31. achter de kluud'n luup'n (=alles doen voor iemand) (Deinzes)
  32. Achter de kluud' n luub' n (=Iets doen voor iemand) (Hansbeeks)
  33. achter oens piese ze der putses mee (=na ons dood doen de kinderen ons geld op) (Gents)
  34. achternoarloûpen (=zich bemoeien met iets- moeite doen) (Sint-Niklaas)
  35. ae ken twieë stieën'n doen vechten (=hij is er goed in mensen tegen elkaar op te zetten) (Wichels)
  36. ai jt brie- ed eit kai it brie -ed litn angen (=groot doen) (Zeeuws)
  37. ai kraigt et in zaain botte (=hij begint vervelend te doen) (Leefdaals)
  38. Aj een ezel dans'n wilt leern, he'j wal ne glönige plate nörig (=Je moet nog wel heel wat doen om dat voor elkaar te krijgen) (Twents)
  39. Akebake doen (=Tikkertje spelen) (Derps)
  40. al kaks doen (=iets zogezegd spontaan doen) (Sint-Niklaas)
  41. al kaks doen, al slinks doen (=iets onopgemerkts doen) (Sint-Niklaas)
  42. alierblouëre (=vèr in stauverèi te doen) (Dendermonds)
  43. alle moeite van de werd doen (=alle mogelijke inspanningen doen) (Munsterbilzen - Minsters)
  44. alle zeil'n biezett'n (=doen zoveel als je kunt) (Westerkwartiers)
  45. Alles noavenant, as boter op de vloajka-nt (=Zeer royaal doen) (Zurriks)
  46. alles op aore en snaore zette (=alles doen om te bewerkstelligen) (Oudenbosch)
  47. alles op hoar'n en snoar'n zett'n (=al het mogelijke doen) (Westerkwartiers)
  48. an-ewarkt ween (=klaar met werk / niks meer te doen) (Sallands)
  49. angs en naud doen zelfs een aad pieëd nog lope (=als het echt moet kan iedereen nog wat meer) (Munsterbilzen - Minsters)
  50. armvet geven (=werk doen dat kracht vereist) (Waregems)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen