535 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `ho`
- `t Is gelijk of men van/door de kat of de kater/hond gebeten wordt (=het maakt niet uit hoe of waardoor je benadeeld bent geweest)
- `t Moet al een ruige hond wezen, die twee nesten warm houden kan (=alleen een rijke man kan er een tweede vrouw op na houden)
- aan de draai houden (=bezig houden)
- aan de ene voet een schoen, de ander blootvoets (=evenwicht is voornaamst)
- aan de schors blijven hangen (=iemand of iets alleen op het uiterlijk beoordelen)
- aan het (sleep)touw houden (=bezig houden / aan het lijntje houden)
- aan het lijntje hebben/houden (=aan de praat houden / beloven, maar steeds weer uitstellen)
- aan zijn eindje vasthouden (=zijn standpunt handhaven)
- achteruit gaan als een hollend paard (=snel terrein verliezen)
- ad hoc negotium (=tot deze zaak behorend) (Latijn)
- ad hominem (=zonder omwegen) (Latijn)
- al etende krijgt men trek / honger. (=al etende krijgt men steeds meer trek (ook figuurlijk).)
- al zijn kruit verschoten hebben (=geen verdere oplossingen meer weten - niet meer verder kunnen)
- alle hoop de bodem in (laten) slaan (=door iets geen enkele hoop meer (laten) hebben)
- alle hout is geen timmerhout (=niet iedereen beschikt over dezelfde kwaliteiten / niet alles is van voldoende kwaliteit)
- als apen hoger klimmen willen, ziet men gauw hun blote billen (=iemand die meer wil dan hij kan, maakt zich snel belachelijk)
- als bijen naar de honing komen (=met velen komen en sterk gemotiveerd zijn)
- als de ene hand de andere wast worden ze beide schoon (=de taak wordt gemakkelijk als je elkaar helpt)
- als de kat van honk is dansen de muizen op tafel (=als er geen toezicht is, doen de ondergeschikten hun zin)
- als de nood het hoogste is, is de redding nabij (=in hoge nood komt er vaak plotseling een oplossing)
- als het melk regent, staan mijn schotels omgekeerd (=wanneer ergens iets voordeligs te verkrijgen valt, loop ik het steevast mis)
- als hollands welvaren (=blakend van gezondheid)
- als honden konden bidden zou het kluiven regenen (=als is een niet ter zake doende opmerking)
- als ik ze niet hoef te hoeden laat ik de ganzen ganzen zijn (=ik bemoei me niet met andermans zaken als het niet hoeft)
- als je geschoren wordt, moet je stilzitten (=als er scherpe kritiek op je is (je wordt geschoren), kun je beter rustig wachten tot het voorbij is, in plaats van erop in te gaan)
- als oude honden blaffen, is het tijd om uit te zien (=als ervaren mensen waarschuwen moet je luisteren)
- als twee honden vechten om een been loopt de derde ermee heen (=als twee mensen ruzie maken, profiteert een derde ervan.)
- aprilletje zoet, heeft nog wel eens een witte hoed (=in het begin (de hoed) van april kan het nog wel eens sneeuwen)
- bekend staan als de bonte hond met de blauwe staart (=berucht)
- beproeft alle dingen en behoudt het goede. (=weet wat er allemaal is, maar doe alleen de goede dingen)
- bij iemand nog wel kunnen schoolgaan (=aan iemand nog een voorbeeld kunnen nemen)
- bij kleine hapjes leert men een hond eten. (=geleidelijk aan kun je zelfs aan onmogelijke dingen wennen.)
- bij kleine lapjes leert men de hond leer eten. (=geleidelijk aan wen je zelfs aan de onmogelijkste dingen.)
- bij kris en kras volhouden (=bij hoog en bij laag volhouden)
- bijl en blok zijn behouden. (=vrouw en kind hebben de bevalling overleefd.)
- blaffende honden bijten niet (=zij die het hardst roepen, zijn het minst gevaarlijk)
- boter op je hoofd hebben (=zelf ook schuldig zijn)
- boter op je hoofd smeren en droog brood eten. (=in de war zijn.)
- boven het hoofd groeien (=onoverkomelijk worden)
- boven het hoofd hangen (=te wachten staan)
- brede schouders hebben (=veel kunnen verdragen)
- buiten schot blijven (=niet worden aangetast)
- buiten zijn hoefslag gaan (=hij heeft er geen invloed over)
- commandeer je hond en blaf zelf (=dat bevel weiger ik uit te voeren)
- daar kan de schoorsteen niet van roken (=dat brengt niets op / men kan niet alleen van vriendelijke woorden leven)
- daar lusten de honden geen brood van. (=het is volstrekt onacceptabel)
- daar moet de schoorsteen van roken (=dat moet de inkomsten voortbrengen. Daar moeten we van bestaan)
- daar wringt de schoen (=weten waar het probleem zit)
- dat heb ik nog nooit op een klomp horen spelen (=dat is al te gek)
- dat horen en zien je vergaat (=erg luid)
371 betekenissen bevatten `ho`
- op de vingers kijken (=(Op een vervelende manier) scherp toezien hoe iemand iets doet, zodat elke fout direct opgemerkt wordt)
- wat de heren wijzen moeten de gekken prijzen (=aan beslissingen van het hoger gezag moet men zich onderwerpen)
- aan het lijntje hebben/houden (=aan de praat houden / beloven, maar steeds weer uitstellen)
- op tui houden (=aan het lijntje houden)
- op het sleeptouw houden (=aan het lijntje houden)
- iemand het hof maken (=aardig tegen iemand doen in de hoop aardig gevonden te worden)
- de barricades opgaan (=actie voeren om iets voor elkaar te krijgen of juist tegen te houden)
- het lood al in de bil hebben (=al gestraft zijn voor iets. (geschoten zijn met een loden kogel))
- koud bier maakt warm bloed. (=alcohol maakt aggressief)
- een glaasje op hebben (=alcohol te hebben genuttigd)
- het hart in de schoenen zinken (=alle moed en hoop verliezen om problemen op te lossen)
- `t Moet al een ruige hond wezen, die twee nesten warm houden kan (=alleen een rijke man kan er een tweede vrouw op na houden)
- de bastaard van de graaf wordt later bisschop (=alleen hoge heren kunnen hun buitenechtelijke kinderen een toekomst bieden)
- ogen van achteren en van voren hebben (=alles goed in de gaten houden)
- een oude rot in het vak (zijn) (=alles van het vak afweten en alles weten hoe te doen)
- iemand tot op zijn hemd uitkleden (=alles van iemand afnemen, een te hoge prijs laten betalen)
- overdag hebben waar men `s nachts van droomt (=alles zomaar in de schoot geworpen krijgen)
- ad acta leggen (=als afgedaan beschouwen)
- als je geschoren wordt, moet je stilzitten (=als er scherpe kritiek op je is (je wordt geschoren), kun je beter rustig wachten tot het voorbij is, in plaats van erop in te gaan)
- aan een boom zo vol geladen, mist men een twee pruimpjes niet (=als er van iets grote hoeveelheden zijn, kan er wel wat gemist worden)
- mei koel en wak, veel koren in de zak. (=als het in mei nat en koud is wordt de opbrengst hoog)
- dan moet de wal het schip maar keren (=als iemand niet vooraf rekening houdt met een naderend probleem, dan moet het probleem maar daadwerkelijk in volle omvang ontstaan, en dan alsnog worden opgelost)
- eén kwade dag maakt de winter niet. (=als iets verkeerd gaat, hoeft nog niet alles verkeerd te gaan.)
- laat je linkerhand niet weten wat je rechterhand doet (=als je een ander geld geeft kun je dat beter stilhouden want anderen hoeven het niet te weten)
- grijze haren zijn kerkhofsbloemen (=als je grijze haren krijgt, ben je niet zo ver van het kerkhof)
- een spiering is vis als er anders niet is (=als je honger hebt, ben je niet kieskeurig / bij gebrek aan beter)
- allemans vriend is allemans gek. (=als je iedereen te vriend wil houden, zal men misbruik van je maken.)
- een man een man, een woord een woord (=als je iets hebt beloofd, dan moet je je daar ook aan houden)
- hoop doet leven (=als je kan hopen op betere tijden, dan krijg je toch weer levenslust / zo lang je nog hoop hebt zijn er ook nog mogelijkheden)
- geen bericht is goed bericht (=als je niet weet hoe het met iets of iemand gaat, kun je ervan uitgaan dat het goed gaat, zolang je geen slecht bericht ontvangt)
- honger maakt rauwe bonen zoet (=als men honger heeft, smaakt alles)
- de appel wegdragen/winnen (=als schoonste erkend worden)
- draaien als een molen (=altijd meegaan met de heersende mening - naar de mond van de toehoorder praten)
- salva ratificatione (=behoudens bekrachtiging)
- onder dak zijn (=bescherming genieten - behoren bij)
- aan de draai houden (=bezig houden)
- aan het (sleep)touw houden (=bezig houden / aan het lijntje houden)
- vis moet (wil) zwemmen (=bij een goede maaltijd hoort een goed glas wijn (bier))
- bij kris en kras volhouden (=bij hoog en bij laag volhouden)
- bij kris en kras zweren (=bij hoog en bij laag zweren)
- in het oog houden (=binnen het gezichtsveld houden)
- vasthouden aan een strootje (=blijven hopen op een kleine kans.)
- je kop erbij houden (=blijven opletten, aandacht vasthouden)
- voeling houden met (=contact houden met)
- dat slaat als een knots op een kangoeroe (=dat choqueert je)
- dat gaapt zo wijd als een oven (=dat is hoogst onwaarschijnlijk)
- dat is iemand met een gebruiksaanwijzing (=dat is iemand waarvan je weet hoe je met diegene om moet gaan)
- dat is een ver-van-mijn-bedshow (=dat is iets waar ik me helemaal niet mee bezighoud; dat is iets dat op grote afstand van hier gebeurt)
- dat is een brug te ver (=dat is te hoog gegrepen)
- dat is alleen voor pater en mater en niet voor het hele convent (=dat is voor jou te hoog gegrepen)
29 dialectgezegden bevatten `ho`
- 'k ho no kottem. (=Ik ga naar huis.) (Koekelaars (Koukeloars))
- 'k ho no wo dat de keunink te voete goat. (=Ik ga naar het toilet.) (Koekelaars (Koukeloars))
- asofter én zen broek ho (ch) gezeek (=alsof hij in zijn broek had geplast) (Bilzers)
- Boem is ho en plons is water ! (=gewoon uitproberen, je ziet wel hoe het afloopt.) (Utrechts)
- da ho (ch) viël bekieks (=iedereen bleef kijken) (Munsterbilzen - Minsters)
- daaj ho nogal krievel on hër K (=zij had geen zittend gat!) (Munsterbilzen - Minsters)
- dae doech asof ter èn zen broek ho gezeek (gesjieëte) (=hij stond er maar bedremmeld bij) (Munsterbilzen - Minsters)
- dae kriëgdae kriëg e pak zwiemel waai ter nog naut ho (ch) gehad (=die kreeg een goede rammeling) (Bilzers)
- das mich ammël get, zaag oos Bet, en zo hô twei jing aoën één T.t (=nu heb ik wat aan de hand, zei Bet, nu hangen er 2 kinderen aan 1 T.t) (Munsterbilzen - Minsters)
- hae ho (ch) den daover op ze lijf (=hij beefde van de schrik) (Bilzers)
- hae ho (ch) nie slaech geboerd (=het ging hem duidelijk voor de wind) (Munsterbilzen - Minsters)
- hae ho (ch) wir zen striepe (=hij kreeg weer zijn kuren) (Munsterbilzen - Minsters)
- hè hò niks (=hij had niets) (Tilburgs)
- hè hò te veul pertènsies (=hij was te veeleisend) (Tilburgs)
- hè hò zunèège ongaans gegeete (=hij had zoveel gegeten dat hij misselijk werd) (Tilburgs)
- het sjüpsel ho zoviël appeteit datter viël te viël sjroep klaende op zen snieë (=het menske had zoveel eetlust dat het zijn boterhammen dik besmeerde met siroop) (Munsterbilzen - Minsters)
- hij hò blotskòp bèùte gelôope èn toen un goej klèts gevat. (=hij had blootshoofds buiten gelopen en toen een fikse kou gevat.) (Tilburgs)
- hij hò un pòtverdommeke laote staon èn sondags droeg ie un nondejuuke. (=hij had een klein sikje laten groeien en 's zondags droeg hij een vlinderdasje.) (Tilburgs)
- hò de dè gehat (=had je dat gekregen) (Tilburgs)
- ho is dat peerd van stal ekeumen? (=hoe is dat mogelijk?) (Nunspeets)
- ho mer. (='s morgens om vijf uur, koren op het veld platlopen, sigaretten roken maar werken ho maar.) (Heldens)
- hoene kènderwaoge hò ze (=wat voor kinderwagen had zij) (Tilburgs)
- ich ho (ch) zjus mene rég gedraed (=ik had me juist omgekeerd) (Bilzers)
- ich ho dich op zen snoet (ze bakkes) (=ik sla je op je gezicht) (Munsterbilzen - Minsters)
- ich ho dich seffës op zën praaj ! (=ik sla je direct op je pens !) (Munsterbilzen - Minsters)
- ich ho nie alleen mèr de wasspengskes mèr ook de brikskes en soetjaekes sjeef geslaoge (=ik had niet alleen de wasspelden maar ook de broekjes en BH'tjes gepikt) (Munsterbilzen - Minsters)
- ich ho nog mèr zjus mene règ gedrèd (=ik was nog maar net vertrokken) (Munsterbilzen - Minsters)
- omdatter sneppeke wor ho (ch) ter altijd viël nauten op zene zang (=omdat hij haantje de voorste was, had hij altijd veel komplimenten) (Munsterbilzen - Minsters)
- ut jong hò un tuut in dur toet (=het kind had een speen in haar mond) (Tilburgs)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen