Spreekwoorden met `en op`

Zoek


78 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `en op`

  1. afwijzend beschikken op (=het verzoek weigeren)
  2. als de kalveren op het ijs dansen (=nooit)
  3. als de kat van honk is dansen de muizen op tafel (=als er geen toezicht is, doen de ondergeschikten hun zin)
  4. als Ieren en Britten op één land (=twee aartsvijanden in één ruimte)
  5. als Pasen en Pinksteren op één dag vallen (=iets wat nooit zal gebeuren)
  6. apen en beren op de weg zien (=bezwaren zien)
  7. beter één ezel voor de ploeg dan twee paarden op stal. (=kiezen voor zekerheid.)
  8. dat is koren op zijn molen (=hij zal dat meteen gebruiken als argument voor wat hij toch al wilde)
  9. de boter alleen op zijn koek willen hebben (=de anderen niets gunnen - zelf alles willen hebben)
  10. de Breeveertien opgaan (=verkeerde dingen doen)
  11. de dingen op hun kop zetten (=de dingen verkeerd of omgekeerd bekijken)
  12. de handschoen opnemen (=het gevecht aangaan)
  13. de koorts/stuipen op het lijf jagen (=doen schrikken)
  14. de ogen openen (=doen inzien)
  15. de stuipen op het lijf jagen (=iemand felle schrik aanjagen)
  16. de tanden op elkaar zetten (=zichzelf dwingen om stil te zijn of door te zetten.)
  17. dwazen en gekken schrijven hun namen op deuren en hekken (=dwazen doen gekke dingen)
  18. eb en vloed wachten op niemand (=de tijd gaat gewoon door)
  19. een open boek zijn (=wanneer je karakter eenvoudig te doorzien is)
  20. een open deur intrappen (=iets doen wat niet nodig is of iets wat al gezegd of gedaan is nog een keer doen)
  21. een open oog voor iets hebben (=voor iets open staan)
  22. een paar mensen optrommelen (=een paar mensen laten komen)
  23. eet geen paaseieren op goede vrijdag (=alles op zijn tijd, het feest niet te vroeg vieren)
  24. er als een berg tegen opzien (=iets voor zichzelf beschouwen als een zeer moeilijke, of onplezierige, taak of omstandigheid)
  25. er de vingers voor durven opsteken (=iets durven aanvaarden - zijn verantwoordelijkheid durven opnemen)
  26. er dienen geen twee masten op een schip (=er kan er maar één het bevel voeren)
  27. er zijn tenten opslaan (=ergens verblijven, zich ergens vestigen)
  28. er zijn zinnen op zetten (=iets graag willen hebben)
  29. geen twee hanen op een erf/werf (=geen twee bazen voor hetzelfde werk)
  30. gekken en dwazen schrijven hun namen op deuren en glazen (=dwazen doen gekke dingen)
  31. grote ogen opzetten (=erg verbaasd zijn)
  32. het is krabben op de naad (=het eten is op)
  33. het is licht dansen op andermans vloer. (=geld van anderen uitgeven is makkelijk.)
  34. het niet begrepen hebben op (=er geen zin in hebben - liever niet hebben)
  35. het niet verzien hebben op (=niet goed kunnen verdragen)
  36. huizen op iemand kunnen bouwen (=sterk op iemand kunnen vertrouwen)
  37. iemand de ogen openen (=iemand inzicht geven in iets wat diegene nog niet doorhad)
  38. iemand de pen op de neus zetten (=streng ondervragen of aanpakken)
  39. iemand de stuipen op het lijf jagen (=iemand erg laten schrikken en/of bang maken)
  40. iemand een pen op de neus zetten (=iemand dreigend vermanen)
  41. iemand het zwijgen opleggen (=er met niemand over mogen praten en niemand iets mogen vertellen)
  42. iemands geheugen opfrissen (=iemand ergens aan herinneren)
  43. je aardappelen op hebben (=niet verder meer kunnen)
  44. je blind staren op (=te veel naar één eigenschap kijken)
  45. je kaarten op tafel leggen (=laten weten over welke middelen je beschikt om iets gedaan te krijgen)
  46. je kinderen in het wild laten opgroeien (=zijn kinderen geen (of een slechte) opvoeding geven)
  47. je matten oprollen (=vertrekken, weggaan)
  48. je penaten opzoeken (=naar huis gaan)
  49. je woorden op een goudschaaltje wegen (=uiterst weloverwogen spreken)
  50. kolen op iemands hoofd stapelen (=iets goed doen voor een onvriendelijke persoon)

112 betekenissen bevatten `en op`

  1. de toets  kunnen doorstaan (=alle antwoorden op vragen/problemen weten)
  2. het hart in de schoenen zinken (=alle moed en hoop verliezen om problemen op te lossen)
  3. na gedane arbeid is het goed rusten (=als een klus geklaard is kan men er tevreden op terug kijken)
  4. eén rotte appel in de mand, maakt al het gave fruit te schand (=als één persoon uit een groep zich misdraagt, wordt de hele groep erop aangekeken. / Een negatieve beïnvloeding van één persoon kan vele anderen op het slechte pad brengen.)
  5. dan moet de wal het schip maar keren (=als iemand niet vooraf rekening houdt met een naderend probleem, dan moet het probleem maar daadwerkelijk in volle omvang ontstaan, en dan alsnog worden opgelost)
  6. hoop doet leven (=als je kan hopen op betere tijden, dan krijg je toch weer levenslust / zo lang je nog hoop hebt zijn er ook nog mogelijkheden)
  7. wie een hond wil slaan, vindt altijd wel een stok (=als je kritiek wil hebben op iemand, vind je altijd wel een reden)
  8. wanneer twee honden vechten om een been, loopt de derde ermee heen (=als twee strijdende personen of partijen zich richten op elkaar, kan een ander daarvan profiteren door zich datgene toe te eigenen waar om gestreden wordt)
  9. de grond onder zich voelen wegzinken (=beschaamd zijn , geen oplossing meer zien)
  10. in zijn schik zijn (=blij en opgewekt zijn)
  11. vasthouden aan een strootje (=blijven hopen op een kleine kans.)
  12. bij zijn positieven blijven (=blijven opletten)
  13. je kop erbij houden (=blijven opletten, aandacht vasthouden)
  14. daar geboren en getogen (=daar geboren en opgegroeid)
  15. daar valt wel een mouw aan te passen (=daar is wel een oplossing voor te vinden)
  16. dan zijn we nergens (=dan is er geen oplossing)
  17. dat is een bal voor open doel (=dat is een opmerking waar een zeer voor de hand liggend weerwoord op gegeven kan worden)
  18. de eerste stoot opvangen (=de eerste problemen opvangen)
  19. de groten rijden te paard en de kleinen hangen tussen hemel en aarde. (=de machtige lui leven op kosten van de gewone man)
  20. het water komt op de dijk. (=de tranen komen op)
  21. je schaapjes op het droge hebben (=de zaken op orde hebben of voldoende hebben om niet meer te hoeven werken)
  22. van die boer, geen eieren (=dit is een oplossing die men niet wenst)
  23. onder het oog brengen (=doen opmerken)
  24. je trekken thuis krijgen (=door anderen op dezelfde manier behandeld worden als je hun behandelde (bv met een streek))
  25. iets/iemand in de gaten hebben/krijgen (=doorkrijgen hoe dingen in elkaar steken of zicht houden op de situatie)
  26. hoge ogen gooien (=een goede kans maken op iets)
  27. het gemeste kalf slachten (=een groot feest opzetten / het beste en lekkerste eten op tafel zetten)
  28. een slimme vogel (=een handig persoon met overal een oplossing voor)
  29. een loden pijp hebben (=een hete vloeistof snel kunnen opdrinken)
  30. mosterd na de maaltijd (=een oplossing die te laat komt)
  31. eruit komen (=een oplossing vinden)
  32. de kool en de geit sparen (=een oplossing vinden waar beide partijen tevreden mee kunnen zijn)
  33. het hart op de goede plaats hebben (=een oprecht en menslievend karakter hebben)
  34. één zwaluw maakt nog geen zomer (=één positieve gebeurtenis betekent niet dat alle problemen opgelost zijn.)
  35. een vreemde eend in de bijt (=een vreemd exemplaar in de groep. (Een bijt is een opening in het ijs))
  36. met de billen bloot (=eerlijk en open zijn over fouten of tekortkomingen.)
  37. een hard hoofd in iets hebben (=er geen oplossing in zien)
  38. er geen gat in zien (=er geen oplossing meer voor zien)
  39. er is altijd wel ergens een vogel die zingt (=er is altijd wel een lichtpuntje als je maar goed je oren en ogen open zet)
  40. een zondagssteek houdt geen week (=er rust geen zegen op het werk wat iemand op zondag doet)
  41. ergens met lood in de schoenen naar toe gaan (=er verschrikkelijk tegen opzien)
  42. iets in de vingers hebben (=ergens ervaring en deskundigheid over hebben opgebouwd, waardoor men met grote kwaliteit en zonder fouten te maken, zich hiermee bezig kan houden)
  43. een oude rat vindt licht een gat. (=ervaren mensen weten vaak een oplossing te vinden)
  44. in het water vallen (=falen (een opzet, een voornemen, een plan), mislukken, niet doorgaan)
  45. uit de kleine kinderen zijn (=geen kleine kinderen meer hoeven opvoeden)
  46. met de handen in het haar zitten (=geen oplossing meer weten)
  47. schaakmat zijn (=geen oplossing meer weten)
  48. bij de pakken neerzitten (=geen oplossing meer zoeken, niet meer verder doen)
  49. in de piepzak zitten (=geen oplossing weten, Bang zijn voor de gevolgen)
  50. uit de brand zijn (=geholpen zijn, problemen opgelost)

9 dialectgezegden bevatten `en op`

  1. 'dèè op het wèèr lèt èn op aaner mans hin wijver, dèè doehgt nie' (=die op het weer let en op andermans vrouwen, deugd niet) (Genker)
  2. bèirpit (=iet vèr léig te loëte trekke en op 't lant van den akker te loëte kappe) (Dendermonds)
  3. Dèè op het wèèr lèt èn op aaner mans hin wijver, dèè doehgt nie. (=Hij, die op het weer let en op de vrouw van een ander, deugt niet.) (Genker)
  4. e piek en op etwieën (=Het op iemand gemunt hebben) (Veurns)
  5. en oogsj' en op etwieën (=zijn oog laten vallen hebben op iemand) (Veurns)
  6. Vretten, zoep' n en op de proeme kroepen (=Stappen (met mannen onder elkaar)) (Eibergs)
  7. Vretten, zoep'n en op de proeme kroepen (=Gezellig uitgaan) (Winterswijks)
  8. zevere, en op alle sjlekke zout laege. (WT) (=zeuren, en op alles iets aan te merken) (Mechels (NL))
  9. zoepn, toepn en op de proeme kroepn (=vakantie van een tukker.) (Klazienaveens)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen