I het wezen

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [ˈwezə(n)]
Afbreekpatroon:  we·zen
Verbuigingen:  wezens (meerv.)

1) levend schepsel, zoals een mens of dier
Voorbeelden:  `een menselijk wezen`,
`een buitenaards wezen`

2) de essentie (van iets of iemand)
Voorbeeld:  `oorsprong en wezen van de dingen`
Synoniemen:  kern, kwintessens


II wezen

werkw.
Uitspraak:  [ˈwezə(n)]
Afbreekpatroon:  we·zen

1) zijn
Voorbeeld:  `Dat zal wel wezen.`
Ze mag er wezen.  (ze is mooi, aardig enz.)
Het zal mij een zorg wezen.  (het kan me niets schelen)

2) gaan
Voorbeeld:  `We zijn wezen fietsen.`


Synoniemen
aard   iemand   individu   kern   kwintessens   mens   mensenkind   persoon   schepsel   sterveling   

Spreekwoorden en zegswijzen
• het zal je kind maar wezen (=je zal er maar voor op moeten draaien)
• dat zal mij een zorg wezen (=daar trek ik me niets van aan)
Naar de spreekwoorden

10 definities op Encyclo
  • [I] aard, natuur; schepsel [II] zijn, bestaan
  • • [copl] [auxl] [erga] Alternatieve onbepaalde wijs van zijn. Tegenwoordige tijd alleen in de gebiedende wijs: wees(t). De vorm gewezen wordt alleen als bijvoeglijk naamwoord gebruikt. •bestaand individu, inzonderlijk een persoon of dier. •de aard van iets. (+audio)
  • een werkelijkheid vormen, bestaan vb: jij mag er wezen, hoor kind hij mag er wezen! [hij ziet er goed uit] je moet daar wezen [je moet daar zijn] hij is wezen schaatsen [hij heeft geschaatst]
  • wie leeft en beweegt vb: mensen en dieren zijn levende wezens wat iets of iemand maakt tot wat hij is vb: in wezen is hij geen kwade vent het wezen van de mens is .... [zijn belangrijkste kenmerk is]
  • [Vergeten woorden] (bn.) 1) verwelkt, verdord 2) verzwakt, moe 3) kreupel [= Noors vissen, IJslands visinn, ~ wezenen verwelken]
Toon uitgebreidere definities

Deze woorden beginnen met wezen:
wezenheidwezenlijkwezenlijkheidwezenlooswezenloosheidwezensvreemdwezenwetwezenzondag

Deze woorden eindigen op wezen:
aangewezengewezenkredietwezenleedwezenOpperwezenwegwezenziekenhuiswezenzeewezenverzekeringswezenverwezenverkeerswezentolwezenspaarwezenschoolwezenruimtewezenrechtswezenpolitiewezenonderwaterwezenonbewezenloodswezen

Herkomst volgens etymologiebank.nl
wezen (ww. en zn.)

Taaladvies
  1. Mag wezen in plaats van zijn worden gebruikt in een zin als Piet zal wel weer te laat wezen? Zie Piet zal wel weer te laat wezen / zijn
  2. Wat is correct: wezelijk of wezenlijk? Zie wezenlijk / wezenlijk
  3. Waarom is geweest met een t, zoals in `Ik ben nog nooit in Zweden geweest`? In het hele werkwoord wezen zit toch een z, en geen s? Zie Geweest / geweesd


Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Is het 'de wezen' of 'het wezen'?
Het is 'het wezen', want wezen is onzijdig. Als je het aanwijst is het 'dat wezen'.
Wat is het meervoud van wezen?
Het meervoud van wezen is 'wezens'. Eén wezen, twee wezens.
Wat betekent wezen?
'levend schepsel, zoals een mens of dier' en 'de essentie (van iets of iemand)'
Hoe spel je wezen?
wezen spel je W E Z E N
Wat is een ander woord voor wezen?
Andere woorden voor wezen zijn aard, iemand, individu, kern, kwintessens, mens, mensenkind, persoon, schepsel en sterveling.

Op andere websites
Zoek wezen op Woordenlijst.org
Zoek wezen op Google
Zoek wezen op Wikipedia