Ia de waard

zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak:  [wart]
Verbuigingen:  waarden (meerv.)

Ib de waard|in

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [war'd|ɪn]
Verbuigingen:  waardinnen (meerv.)

eigenaar van een herberg
buiten de waard gerekend hebben  (je plan zien mislukken door een onverwachte omstandigheid) `Ik had buiten de waard gerekend; door een storing reden er geen treinen.`


II waard

bijv.naamw.
Uitspraak:  [wart]

waard zijn  (betekenis of geldwaarde hebben) `Dit boek is vijf euro waard.`
voor wat je waard bent  (zo goed als je kunt) `Hij vocht voor wat hij waard was.`


Synoniemen
beste   café-eigenaar   caféhou   caféhouder   geacht   geachte   herbergier   kastelein   kroegbaas   

Spreekwoorden en zegswijzen
• zo de waard is vertrouwt hij zijn gasten (=men ziet de anderen zoals men zichzelf ziet)
• wie geeft wat hij heeft, is waard dat hij leeft (=als je zoveel geeft zoveel je kunt, dan kan niemand je iets verwijten)
• van december tot maart is de schol de pan niet waard (=platvis moet je in de zomer eten)
• Parijs is wel een mis waard (=om een voordeel te behalen bij tegenstanders aansluiten)
• nog geen koude aardappel waard zijn (=weinig waard zijn)
Toon alle 19 spreekwoorden die waard bevatten

Intensiveringen
Hoe kun je waard krachtiger uitdrukken?
dubbel en dwars waard zijn;

8 definities op Encyclo
  • [Mil. Woordenboek, spelling van 1861 ``Waard``] Een eiland, dat omsloten wordt door de armen eener rivier
  • [I] de genoemde prijs hebbend, waardig [II] kastelein [III] laag liggend land
  • •baas van een herberg of van een taveerne.
  • baas van een café vb: het bevalt me goed als waard van deze kroeg zoals de waard is vertrouwt hij zijn gasten [als iemand jou niet vertrouwt, zal hij zelf wel niet te vertrouwen zijn] buiten de waard gerekend hebben [er niet op gerekend hebben dat iemand een plan zou kunnen dwarsbomen]
  • wat het aan geld op kan brengen vb: hoeveel is dat horloge waard? dat is geen cent waard [niets waard] dat is niet de moeite waard [niets waard] wat is het je waard? [wat heb je ervoor over] ze is nog niet veel waard [nog niet erg fit] de ene dienst is de andere waard [als je iets voor iemand doet, verwacht j...
Toon uitgebreidere definities

Deze woorden beginnen met waard:
waardewaardeanalysewaardebepalingwaardebonwaardechequewaardeconflictwaardecreatiewaardedalingwaardeelwaardegebondenwaardegedrevenwaardegemeenschapwaardeketenwaardelijstwaardelooswaardeloosheidwaardeontwikkelingwaardeoordeelwaardeoriëntatiewaardeoverdracht
Toon alle woorden die beginnen met waard

Deze woorden eindigen op waard:
bezwaarduiterwaardzwaardDijk en Waardzijzwaardweleerwaardvermeldingswaardvermeldenswaardtweesnijdend zwaardsteekzwaardsamoeraizwaardruwaardrijswaardrijkszwaardprijzenswaardoverwaardonwaardonbezwaardnoemenswaardmidzwaard
Toon alle woorden die eindigen op waard

Herkomst volgens etymologiebank.nl
  1. waard (de genoemde waarde, prijs hebbend)
  2. waard (kastelein)
  3. waard (laag liggend land)
  4. waard (wilg)
  5. waard = woerd (mannetjeseend)


Taaladvies
  1. Waar komt de zegswijze geen knip voor de neus waard zijn vandaan? Zie Geen knip voor de neus waard zijn
  2. Waar komt het spreekwoord `Zoals de waard is, vertrouwt hij zijn gasten` vandaan en wat betekent het? Zie Zoals de waard is, vertrouwt hij zijn gasten


Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Is het 'de waard' of 'het waard'?
Het is 'de waard', want waard is mannelijk. Als je het aanwijst is het 'die waard'.
Wat is het meervoud van waard?
Het meervoud van waard is 'waarden'. Eén waard, twee waarden.
Wat betekent waard|in?
'eigenaar van een herberg'
Hoe spel je waard|in?
waard|in spel je W A A R D Hoofdletter-| I N
Wat is een ander woord voor waard?
Andere woorden voor waard zijn beste, café-eigenaar, caféhou, caféhouder, geacht, geachte, herbergier, kastelein en kroegbaas.

Op andere websites
Zoek waard op Woordenlijst.org
Zoek waard op Google
Zoek waard op Wikipedia