verkorten

werkw.
Uitspraak:  [vər'kɔrtə(n)]
Afbreekpatroon:  ver·kor·ten
Vervoegingen:  verkortte (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft verkort (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

korter maken
Voorbeelden:  `Een sterfgeval verkortte onze vakantie.`,
`Als de hond hard trekt moet je de riem wat verkorten.`


Synoniemen
afnemen   beknotten   bekorten   beperken   inkorten   inkrimpen   inperken   korter maken   krimpen   minder worden   minderen   minworden   reduceren   slinken   verlagen   verminderen   

2 definities op Encyclo
  • 1) Minder lang maken 2) Minderen 3) Beknotten 4) Afzagen 5) Korten 6) Krimpen 7) Beperken 8) Afnemen 9) Samenvatten 10) Korter maken 11) Slinken 12) Kleiner maken 13) Verminderen 14) Verlagen 15) Inkorten 16) Inkrimpen 17) Inperken 18) Bekorten 19) Reduceren
  • korter maken
Toon uitgebreidere definities

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van verkorten?
De verleden tijd van verkorten is 'verkortte'. Het voltooid deelwoord is 'heeft verkort'.
Wat betekent verkorten?
'korter maken'
Hoe spel je verkorten?
verkorten spel je V E R K O R T E N
Wat is een ander woord voor verkorten?
Andere woorden voor verkorten zijn afnemen, beknotten, bekorten, beperken, inkorten, inkrimpen, inperken, korter maken, krimpen, minder worden, minderen, minworden, reduceren, slinken, verlagen en verminderen.

Op andere websites
Zoek verkorten op Woordenlijst.org
Zoek verkorten op Google
Zoek verkorten op Wikipedia