uitprinten

werkw.
Uitspraak:  ['œytprɪntə(n)]
Afbreekpatroon:  uit·prin·ten
Vervoegingen:  printte uit (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft uitgeprint (volt.deelw.)

(een bestand) afdrukken met behulp van een printer
Voorbeeld:  `Even het bestand uitprinten, dat leest makkelijker.`
Synoniem:  printen


1 definitie op Encyclo
  • 1) Afdrukken
Toon uitgebreidere definities

Taaladvies
Wat is goed: `Ik heb het artikel geprint` of `Ik heb het artikel uitgeprint`? Zie uitprinten / printen

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van uitprinten?
De verleden tijd van uitprinten is 'printte uit'. Het voltooid deelwoord is 'heeft uitgeprint'.
Wat betekent uitprinten?
'(een bestand) afdrukken met behulp van een printer'
Hoe spel je uitprinten?
uitprinten spel je U I T P R I N T E N

Op andere websites
Zoek uitprinten op Woordenlijst.org
Zoek uitprinten op Google
Zoek uitprinten op Wikipedia