uitbetalen

werkw.
Uitspraak:  [ˈœydbətalə(n)]
Afbreekpatroon:  uit·be·ta·len
Vervoegingen:  betaalde uit (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft uitbetaald (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

geld geven aan iemand voor iets wat hij of zij heeft gedaan
Voorbeeld:  `Overuren worden niet altijd uitbetaald.`
Die opleiding betaalt zich altijd uit.  (van die opleiding heb je later altijd voordeel)


Synoniemen
betalen   dokken   storten   uitkeren   voldoen   

Intensiveringen
Hoe kun je uitbetalen krachtiger uitdrukken?
betalen tot op de laatste cent;

3 definities op Encyclo
  • • [ditr] geld geven om de kosten te voldoen.
  • 1) Kassierswerk 2) Geld overhandigen 3) Dokken 4) Storten 5) Loon geven 6) Uittellen 7) Voldoen 8) Uitkeren
  • Belonen met geld of voorzieningen, met name uit een algemeen fonds. Categorie: Functionele activiteiten > economische en financiële functies.
Toon uitgebreidere definities

Deze woorden eindigen op uitbetalen:
vooruitbetalen

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van uitbetalen?
De verleden tijd van uitbetalen is 'betaalde uit'. Het voltooid deelwoord is 'heeft uitbetaald'.
Wat betekent uitbetalen?
'geld geven aan iemand voor iets wat hij of zij heeft gedaan'
Hoe spel je uitbetalen?
uitbetalen spel je U I T B E T A L E N
Wat is een ander woord voor uitbetalen?
Andere woorden voor uitbetalen zijn betalen, dokken, storten, uitkeren en voldoen.

Op andere websites
Zoek uitbetalen op Woordenlijst.org
Zoek uitbetalen op Google
Zoek uitbetalen op Wikipedia