timmeren

werkw.

Uitspraak:	[ˈtɪmərə(n)]
Afbreekpatroon:	tim·me·ren
Vervoegingen:	timmerde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft getimmerd (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

van hout maken (met hamer en spijkers)

Voorbeeld:	`een schutting timmeren`
iemand in elkaar timmeren	(iemand in elkaar slaan)

hameren   hard slaan   hengsten   klinken   meppen   slaan   spijkeren   tremmen   vastnagelen   vastslaan   vastspijkeren   

• niet hoog timmeren (=weinig verstand hebben)
• aan de weg timmeren (=veel activiteiten ontplooien en daarmee naar buiten treden om verandering en vernieuwing te bewerkstelligen)
Naar de spreekwoorden

Hoe kun je met timmeren een ander begrip versterken?
aan de weg timmeren;

• •herhaaldelijk (met een hamer) op iets slaan. •houten zaken in elkaar zetten.
• met behulp van hamer, zaag en spijkers in elkaar zetten vb: zij timmerde een mooie boekenkast
• 1) Manier van bevestigen 2) Bonken 3) Ineenslaan 4) Klinken 5) Meppen 6) Houtbewerken 7) Vastspijkeren 8) Vastnagelen 9) Doe-het-zelf klus 10) Slaan 11) Vastslaan 12) Spijkeren 13) Tremmen 14) Spijkers slaan 15) Ranselen 16) Hameren 17) Hengsten
• bouwen (van hout)
• bouwen (van hout) Jaar van herkomst: 1240 (Bern. )

Toon uitgebreidere definities

• dichttimmeren• betimmeren

timmeren (houtwerk vervaardigen; slaan)

Wat is de verleden tijd van timmeren?

De verleden tijd van timmeren is 'timmerde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft getimmerd'.

Wat betekent timmeren?

'van hout maken (met hamer en spijkers)'

Hoe spel je timmeren?

timmeren spel je T I M M E R E N

Wat is een ander woord voor timmeren?

Andere woorden voor timmeren zijn hameren, hard slaan, hengsten, klinken, meppen, slaan, spijkeren, tremmen, vastnagelen, vastslaan en vastspijkeren.

Zoek timmeren op Woordenlijst.org
Zoek timmeren op Google
Zoek timmeren op Wikipedia