terugvallen

werkw.

Uitspraak:	[təˈrʏxfɑlə(n)]
Afbreekpatroon:	te·rug·val·len
Vervoegingen:	viel terug (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	is teruggevallen (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

1) weer in de oude toestand terechtkomen

Voorbeeld:

`terugvallen in je slechte gewoontes`

2) het minder goed doen

Voorbeeld:

`heel lang op kop rijden maar na dertig kilometer toch terugvallen`

achteropraken   inzakken   kelderen   sterk in waarde dalen   zich verlaten   

• 1) Achteropraken 2) Kelderen 3) Inzakken 4) Zich verlaten
• meer naar de achterhoede gaan (om geen kopwerk te hoeven doen, om een achterblijver te helpen terugkomen) zich laten terugvallen

Toon uitgebreidere definities

• terugvallen op

Wat is de verleden tijd van terugvallen?

De verleden tijd van terugvallen is 'viel terug'. Het voltooid deelwoord is 'is teruggevallen'.

Wat betekent terugvallen?

'weer in de oude toestand terechtkomen' en 'het minder goed doen'

Hoe spel je terugvallen?

terugvallen spel je T E R U G V A L L E N

Wat is een ander woord voor terugvallen?

Andere woorden voor terugvallen zijn achteropraken, inzakken, kelderen, sterk in waarde dalen en zich verlaten.

Zoek terugvallen op Woordenlijst.org
Zoek terugvallen op Google
Zoek terugvallen op Wikipedia