terugleggen

werkw.

Uitspraak:	[tə'rʏxlɛxə(n)]
Afbreekpatroon:	te·rug·leg·gen
Vervoegingen:	legde terug (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft teruggelegd (volt.deelw.)

iets weer neerleggen op de plaats waar je het gevonden hebt

Voorbeeld:

`in de supermarkt een reep chocolade eerst nemen maar dan terugleggen omdat je er dik van wordt`

terugplaatsen   terugzetten   

• 1) Terugplaatsen 2) Terugzetten

Toon uitgebreidere definities

Wat is de verleden tijd van terugleggen?

De verleden tijd van terugleggen is 'legde terug'. Het voltooid deelwoord is 'heeft teruggelegd'.

Wat betekent terugleggen?

'iets weer neerleggen op de plaats waar je het gevonden hebt'

Hoe spel je terugleggen?

terugleggen spel je T E R U G L E G G E N

Wat is een ander woord voor terugleggen?

Andere woorden voor terugleggen zijn terugplaatsen en terugzetten.

Zoek terugleggen op Woordenlijst.org
Zoek terugleggen op Google
Zoek terugleggen op Wikipedia