1)problemen hebben met (iets), ook gezondheidsproblemen hebben
Voorbeelden:
`sukkelen met je gezondheid`, `sukkelen met een blessure`, `Een jaar geleden is hij gaan sukkelen, moest steeds overgeven, werd broodmager en nu is hij dood.`, `sukkelen met je hond zindelijk maken`
Synoniem:
tobben (2)
2)langzaam en sloom lopen
Voorbeeld:
`De oude hond had geen zin en sukkelde naar huis.`
• [inerg] kampen met een gebrekkige gezondheid of lichamelijk gebrek. •tweede betekenisomschrijving. •enz.
vaak ziek zijn of last van je gezondheid hebben vb: opa sukkelt nogal de laatste tijd langzaam en moeilijk vooruitkomen vb: oma sukkelde naar huis achter haar rollator
1) Tokken 2) In de war zitten 3) Tobben 4) Schaffelen 5) Voortsjokken 6) Kwakkelen 7) Sjokken 8) Kwelen 9) Moeilijkheden ondervinden 10) Kwijnen 11) Ziekelijk zijn 12) Dutsen 13) Telkens wat ziek zijn 14) Heuken 15) Tjaffelen 16) Laboreren 17) Aanhoudend ziek zijn 18) Kramakkelen 19) Tegenslag lijden