stamelen

werkw.
Uitspraak:  [ˈstamələ(n)]
Afbreekpatroon:  sta·me·len
Vervoegingen:  stamelde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft gestameld (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

met moeite en met onderbrekingen praten of (iets) zeggen
Voorbeeld:  `Hij was zo verliefd dat hij alleen maar lieve woordjes kon stamelen.`


Synoniemen
hakkelen   haperen   stotteren   

5 definities op Encyclo
  • •onsamenhangend en onzeker spreken. •tweede betekenisomschrijving. •enz.
  • het met moeite en onderbrekingen zeggen vb: hij stamelde dat hij spijt had
  • 1) Hakkelen 2) Hakkelend praten 3) Stotteren 4) Niet vloeiend praten 5) Haperend spreken 6) Gebrekkig spreken 7) Gebrekkig praten 8) Niet behoorlijk uit zijn woorden komen 9) Haperen 10) Frazelen 11) Spraakgebrek 12) Gebroken praten 13) Onsamenhangend spreken 14) Onzeker praten
  • gebrekkig spreken Jaar van herkomst: 1240 (Bern. )
  • Stamelen is hakkelen, over je woorden struikelen als je erg verbaasd bent. [basiswoordenlijst groep 5]
Toon uitgebreidere definities

Herkomst volgens etymologiebank.nl
stamelen (gebrekkig spreken)

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van stamelen?
De verleden tijd van stamelen is 'stamelde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft gestameld'.
Wat betekent stamelen?
'met moeite en met onderbrekingen praten of (iets) zeggen'
Hoe spel je stamelen?
stamelen spel je S T A M E L E N
Wat is een ander woord voor stamelen?
Andere woorden voor stamelen zijn hakkelen, haperen en stotteren.

Op andere websites
Zoek stamelen op Woordenlijst.org
Zoek stamelen op Google
Zoek stamelen op Wikipedia