dragen ondersteunen schragen steunen stutten

• schuren (werkwoord ) (Sevenums)   • scheuren (Zeeuws)  

• zo koud als een kaalgeschoren schaap (=heel erg koud)
• je schaapjes geschoren hebben (=van zijn rente kunnen leven)
• de varkens geschoren hebben (=weinig opbrengst hebben)
• als je geschoren wordt, moet je stilzitten (=als er scherpe kritiek op je is (je wordt geschoren), kun je beter rustig wachten tot het voorbij is, in plaats van erop in te gaan)
Naar de spreekwoorden

• • Met stutten (schoren) ondersteunen • Stutten
• [Let op: Spelling en uitleg uit 1890] (Bargoens), zaken.
• woord uit 1812, uitleg bij teksten van E.J. Potgieter (1808 - 1875) steunen.
• 1) Ondersteunen 2) Dragen 3) Stutten 4) Stiepen 5) Steunen 6) Stempelen 7) Schragen 8) Onderstutten
• een schip met behulp van de schoorboom(bomen) op koers of uit de oever houden. Ondermeer genoemd in: De Spits, door Waander Devillé.

Toon uitgebreidere definities

• ongeschoren• gladgeschoren• beschoren

schoren (steunen)

Zoek schoren op Woordenlijst.org
Zoek schoren op Google
Zoek schoren op Wikipedia