sauteren

werkw.

Uitspraak:	[so'terə(n)]
Afbreekpatroon:	sau·te·ren
Vervoegingen:	sauteerde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft gesauteerd (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

snel (bruin) bakken in een grote pan of op een groot vuur

Voorbeeld:

`kipfilet sauteren`

• Het aanbraden onder voortdurend omscheppen
• 1) Bereidingswijze 2) Snel bruin braden 3) Snel bakken 4) Bakken 5) Braden en gaar maken 6) Keukenterm 7) Keukenterminologie 8) In een zeer hete pan aanbakken
• Aanbraden of aangaren van vlees in een open pan met een klein beetje heet vet, onder voortdurend omscheppen of omschudden. In tegenstelling tot bakken in een lage (koeken)pan wordt voor het sauteren een hogere pan gebruikt.
• De vis in een zeer hete bakpan aanbakken. Dikwijls wordt de pan geschud om aanbranden te voorkomen.
• Een ingrediënt, onder voortdurend keren, in weinig vet bakken.

Toon uitgebreidere definities

sauteren (snel bruin bakken)

Wat is de verleden tijd van sauteren?

De verleden tijd van sauteren is 'sauteerde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft gesauteerd'.

Wat betekent sauteren?

'snel (bruin) bakken in een grote pan of op een groot vuur'

Hoe spel je sauteren?

sauteren spel je S A U T E R E N

Zoek sauteren op Woordenlijst.org
Zoek sauteren op Google
Zoek sauteren op Wikipedia