programmeren

werkw.

Uitspraak:	[proxrɑˈmerə(n)]
Afbreekpatroon:	pro·gram·me·ren
Vervoegingen:	programmeerde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft geprogrammeerd (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

1) een computerprogramma schrijven ^computers

Voorbeeld:

`programmeren met Java`

2) vaststellen dat iets op een bepaalde tijd zal gebeuren

Voorbeeld:	`Deze band stond geprogrammeerd voor vier uur, maar het programma is erg uitgelopen.`
Synoniem:	plannen

Synoniemen

5 definities op Encyclo

er een programma voor maken vb: de avond was zo geprogrammeerd dat er pas op het laatst gedanst kon worden er een toepassing voor maken en die laten werken vb: deze zoekmachine is slim geprogrammeerd
1) Uitstippelen 2) Plannen 3) Computerterm
het maken van een programma Zie ook: programma
Het opstellen of maken van een productieprogramma.
Het plannen en vaststellen van een reeks of een systeem van handelingen, gebeurtenissen of instructies. Categorie: Functionele activiteiten > organisatiefuncties.

Deze woorden eindigen op programmeren:

Herkomst volgens etymologiebank.nl

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker

De verleden tijd van programmeren is 'programmeerde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft geprogrammeerd'.

'een computerprogramma schrijven' en 'vaststellen dat iets op een bepaalde tijd zal gebeuren'

programmeren spel je P R O G R A M M E R E N

Een ander woord programmeren is plannen.

Op andere websites

Recentelijk gezocht