predisponeren

werkw.
Uitspraak:  [predɪspo'nerə(n)]
Afbreekpatroon:  pre·dis·po·ne·ren
Vervoegingen:  predisponeerde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft gepredisponeerd (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

ontvankelijk maken voor
Voorbeeld:  `genen die predisponeren voor obesitas`


4 definities op Encyclo
  • Let op: Spelling van 1858 voorafschikken, voorbereiden, te voren genegen maken. Predispositie, de voorloopige toebereiding, de geschiktheid of aanleg tot iets, b.v. tot eene ziekte
  • 1) Voorbereiden 2) Inrichten 3) Voorbestemmen 4) Voorbeschikken 5) Ontvankelijk maken
  • ontvankelijk maken
  • voorbestemmen Jaar van herkomst: 1886 (KKU )
Toon uitgebreidere definities

Herkomst volgens etymologiebank.nl
predisponeren (voorbestemmen)

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van predisponeren?
De verleden tijd van predisponeren is 'predisponeerde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft gepredisponeerd'.
Wat betekent predisponeren?
'ontvankelijk maken voor'
Hoe spel je predisponeren?
predisponeren spel je P R E D I S P O N E R E N

Op andere websites
Zoek predisponeren op Woordenlijst.org
Zoek predisponeren op Google
Zoek predisponeren op Wikipedia