peur Nederlands woordenboek

peur als dialectwoord

• Angst (Bergs) • puur (Voerens) • porei (Schulens) • bang (Bosch) • Angst (Geffes) • angst, vrees (Fr: peur) (Tilburgs)
Toon alle 8 dialectwoorden

4 definities op Encyclo

1) Poer 2) Tros aardwormen 3) Tros wormen om paling mee te vangen 4) Tros aardwormen waarmee men vist 5) Poerlood 6) Tros wormen 7) Vissersgerei
Een peur is een tros van zware kettingen die wordt gebruikt om de snelheid van een groot schip bij het van stapel lopen (van de helling lopen) af te remmen, ook wel stopketting genoemd. In de visserij is een peur, poor of poer een vislijn waaraan een tros van zeepieren of aardwormen is geregen. De bundel word...
vislijn zonder haken waar een aantal aaneengeregen wormen aan bevestigd is, vooral gebruikt in de palingvisserij
vistuig , bestaande uit een verzwaarde lijn , waaraan een tros van aaneen geregen wormen geknoopt is. Later scheen men de wormen in een nylonkous te stoppen. Slechts op beperkte beroepsmatig toegepast. Ook poer genoemd.

Deze woorden beginnen met peur:

Deze woorden eindigen op peur:

Herkomst volgens etymologiebank.nl

Op andere websites