de papadag

zelfst.naamw. (m.)

Uitspraak:	['pɑpadɑx]
Afbreekpatroon:	pa·pa·dag
Verbuigingen:	papadagen (meerv.)

dag in de week waarop een vader geen betaald werk doet, maar voor zijn kind(eren) zorgt

Voorbeeld:

`Woensdag kan ik niet; dat is mijn papadag.`

• 1) Ouderverlof 2) Verlof om voor de kinderen te zorgen 3) Zorgverlof 4) Zorgtijd van een ouder
• dag, meestal een vaste dag in de week, waarop een vader de zorg voor zijn kind of kinderen op zich neemt en niet werkt Het woord krijgt nogal eens kritiek omdat vaders elke dag vader zijn en op die manier elke dag ook papadag zouden hebben, en omdat je, door dit woord te gebruiken, het feit dat een vader een ...
• dag, meestal een vaste dag in de week, waarop een vader de zorg voor zijn kind of kinderen op zich neemt en niet werkt

Toon uitgebreidere definities

Is het 'de papadag' of 'het papadag'?

Het is 'de papadag', want papadag is mannelijk. Als je het aanwijst is het 'die papadag'.

Wat is het meervoud van papadag?

Het meervoud van papadag is 'papadagen'. Eén papadag, twee papadagen.

Wat betekent papadag?

'dag in de week waarop een vader geen betaald werk doet, maar voor zijn kind(eren) zorgt'

Hoe spel je papadag?

papadag spel je P A P A D A G

Zoek papadag op Woordenlijst.org
Zoek papadag op Google
Zoek papadag op Wikipedia