spitten

werkw.

Uitspraak:	[ˈspɪtə(n)]
Afbreekpatroon:	spit·ten
Vervoegingen:	spitte (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft gespit (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

(grond) met een spade om en om scheppen

Voorbeeld:

`de tuin spitten`

Zie ook:

Synoniemen

7 definities op Encyclo

[Straattaal] rappen
1) Omspitten 2) Tuinarbeid 3) Werk op het land 4) Tuinierswerk 5) Omploegen 6) Omgraven 7) Omwerken 8) Werken op het land 9) Bewerking van een land 10) De grond omwerken 11) Ploegen 12) Bewerken van land 13) Uitgraven 14) Met een spade graven 15) Landbewerking 16) Met spade graven 17) Graven 18) Delven
De grond bewerken door de bovenste en onderste laag te mengen. Ook omspitten.
rijgen - Voorbeeld: Al de leute van de uitgeblazen eierkes tot lange kransen op draden te spitten en boven de kast, tussen de prentjes, aan de muur te hangen
Spitten is aarde weg- of omscheppen. Ook figuurlijk: spitten in een grote hoeveelheid documenten. [basiswoordenlijst groep 4]

Deze woorden eindigen op spitten:

Herkomst volgens etymologiebank.nl

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker

De verleden tijd van spitten is 'spitte'. Het voltooid deelwoord is 'heeft gespit'.

'(grond) met een spade om en om scheppen'

spitten spel je S P I T T E N

Andere woorden voor spitten zijn delven, graven, omgraven, omploegen, omspitten, omwerken en ploegen.

Op andere websites

Recentelijk gezocht