overdragen

werkw.

Uitspraak:	[ˈovərdraxə(n)]
Afbreekpatroon:	over·dra·gen
Vervoegingen:	droeg over (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft overgedragen (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

(bezit, een functie) plechtig aan iemand anders geven

Voorbeeld:

`het voorzitterschap overdragen aan je opvolger`

besmetten   degraderen   delegeren   overbrengen   overlijden   overplaatsen   overschenken   verbannen   vermaken   verwijzen   

• (formeel) delegeren
• • [ov] in handen van een andere partij geven.
• het aan iemand anders (door)geven vb: hij heeft deze ziekte op mij overgedragen het officieel aan iemand geven vb: de burgemeester draagt zijn ambt over aan zijn opvolger
• 1) Vervreemden 2) Verwijzen 3) Overdoen 4) Degraderen 5) Afgeven 6) Overbrengen 7) Doorgeven 8) Endosseren 9) Delegeren 10) Overschrijven 11) Overschenken 12) Transfereren 13) Afdragen 14) Cederen 15) Overplaatsen 16) Besmetten 17) Betalen 18) Overlijden 19) Overleveren 20) Overgeven 21) Verbannen 22) Vermake...
• Een risicomaatregel tegen een bedreiging, waarbij een externe partij de verantwoordelijkheid neemt voor een deel van de financiële impact van de bedreiging (bijv. door middel van een verzekering, of passende clausules in een contract).

Toon uitgebreidere definities

Wat is de verleden tijd van overdragen?

De verleden tijd van overdragen is 'droeg over'. Het voltooid deelwoord is 'heeft overgedragen'.

Wat betekent overdragen?

'(bezit, een functie) plechtig aan iemand anders geven'

Hoe spel je overdragen?

overdragen spel je O V E R D R A G E N

Wat is een ander woord voor overdragen?

Andere woorden voor overdragen zijn besmetten, degraderen, delegeren, overbrengen, overlijden, overplaatsen, overschenken, verbannen, vermaken en verwijzen.

Zoek overdragen op Woordenlijst.org
Zoek overdragen op Google
Zoek overdragen op Wikipedia