ophoepelen

werkw.
Uitspraak:  [ˈɔphupələ(n)]
Afbreekpatroon:  op·hoe·pe·len
Vervoegingen:  hoepelde op (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  is opgehoepeld (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

vertrekken
Voorbeeld:  `Hoepel maar op, ik hoef je hier niet meer te zien!`
Synoniem:  weggaan


Synoniemen
inrukken   opdonderen   opduvelen   opkrassen   oplazeren   weggaan   

2 definities op Encyclo
  • 1) Weggaan 2) Oproden 3) Opwaaien 4) Optrekken 5) Aftaaien 6) Wegscheren 7) Oprotten 8) Opsodemieteren 9) Oplazeren 10) Vluchten 11) Opdonderen 12) Opduvelen 13) Vertrekken 14) Inrukken 15) Opflikkeren 16) Opkrassen 17) Opdoeken 18) Opmarcheren 19) Opboenen 20) Opbliksemen 21) Inpakken 22) Zich uit de voeten ...
  • van kokervormige visnetten: door middel van hoepels open, in model, houden. De hoepels in een fuik aanbrengen. STIJF OPHOEPELEN: de hoepels dusdanig plaatsen dat, bij een geplaatste fuik het net tussen de hoepels strak staat. Genoemd in: Dr. Th. H. van Doorn, Terminologie van Riviervissers in Nederland.
Toon uitgebreidere definities

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van ophoepelen?
De verleden tijd van ophoepelen is 'hoepelde op'. Het voltooid deelwoord is 'is opgehoepeld'.
Wat betekent ophoepelen?
'vertrekken'
Hoe spel je ophoepelen?
ophoepelen spel je O P H O E P E L E N
Wat is een ander woord voor ophoepelen?
Andere woorden voor ophoepelen zijn inrukken, opdonderen, opduvelen, opkrassen, oplazeren en weggaan.

Op andere websites
Zoek ophoepelen op Woordenlijst.org
Zoek ophoepelen op Google
Zoek ophoepelen op Wikipedia