oordelen

werkw.

Uitspraak:	[ˈordelə(n)]
Afbreekpatroon:	oor·de·len
Vervoegingen:	oordeelde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft geoordeeld (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

een mening geven

te oordelen naar

(als je je mening moet vormen op grond van...) `Te oordelen naar de inrichting is dit restaurant een beetje te duur voor ons.`

Zie ook:

oordeel

achten   oordewijzen   rechtspreken   

• er over oordelen als een blinde over de kleuren (=erover oordelen zonder kennis van zaken)
• als een blinde over de kleuren oordelen (=spreken alsof men een kenner is, over iets waar men niets van weet)
Naar de spreekwoorden

• een mening over iets of iemand hebben vb: de rechter oordeelde buitengewoon mild een oordeel vellen [uitspreken]
• 1) Rechten 2) Een oordeel vellen 3) Zien 4) Vinden 5) Judiceren 6) Jugeren 7) Jureren 8) Geloven 9) Denken 10) Vonnis wijzen 11) Vonnissen 12) Geformuleerde mening 13) Beschouwen 14) Van mening zijn 15) Beslissen 16) Menen 17) Richten 18) Achten 19) Zijn mening uiten 20) Oordewijzen 21) Mening geven

Toon uitgebreidere definities

• beoordelen• veroordelen• bevoordelen

oordelen

Wat is de verleden tijd van oordelen?

De verleden tijd van oordelen is 'oordeelde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft geoordeeld'.

Wat betekent oordelen?

'een mening geven'

Hoe spel je oordelen?

oordelen spel je O O R D E L E N

Wat is een ander woord voor oordelen?

Andere woorden voor oordelen zijn achten, oordewijzen en rechtspreken.

Zoek oordelen op Woordenlijst.org
Zoek oordelen op Google
Zoek oordelen op Wikipedia