nomade

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[no'madə]
Afbreekpatroon:	no·ma·de

iemand die tot een volk behoort dat geen vaste woonplaats heeft

Voorbeelden:

`Nomaden trekken vaak rond met kuddes dieren.`, `Nomadenvolk`, `Nomadisch volk`

• bewoner die van de ene plaats naar de andere trekt vb: deze nomaden trekken door de woestijn een nomadenbestaan leiden [veel reizen]
• 1) Lid van een zwerfstam 2) Lid van een rondzwervende herdersstam 3) Lid van een rondzwervend volk 4) Iemand die zwerft 5) Zwervend mens 6) Zigeuner 7) Zwervende steppebewoner 8) Onbeschaafde kerel 9) Steppebewoner 10) Zwerver 11) Trekker 12) Lid van een zwervend volk 13) Herder 14) Rondzwervend persoon
• iemand die leeft op de steppe, in een hooggebergte of in de woestijn, waar hij met zijn vee een rondtrekkend bestaan leidt; iemand die rondtrekt met vee; rondtrekkende veehoeder In het meervoud ook in toepassing op bevolkingsgroepen die een rondtrekkend bestaan leiden. iemand die een rondtrekkend, zwervend be...
• Iemand zonder vaste woonplaats
• Leden van een volk of groep die geen permanente verblijf- of woonplaats hebben maar rondtrekken in seizoensgebonden of cyclische routes om in hun levensonderhoud te voorzien

Toon uitgebreidere definities

• nomadenstam• nomadenvolk

• modenomade• laptopnomade• dicteenomade

nomade (rondzwervende veehoeder)

Wat betekent nomade?

'iemand die tot een volk behoort dat geen vaste woonplaats heeft'

Hoe spel je nomade?

nomade spel je N O M A D E

Zoek nomade op Woordenlijst.org
Zoek nomade op Google
Zoek nomade op Wikipedia