Spreekwoorden: (1914) Hij is niet goed snik, d.w.z. hij is niet wel bij zijn hoofd, niet sneech (17<sup>de<-sup> eeuw), een halve gedraaide of een halveslag (Zuidndl.). ‘Snik’ is synoniem, wellicht ook verwant met snugger, dat vroeger ook fijn beteekende; vgl. het oostfri. snig, snigge...