misleiden

werkw.

Uitspraak:	[mɪsˈlɛidə(n)]
Afbreekpatroon:	mis·lei·den
Vervoegingen:	misleidde (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:	heeft misleid (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

(iemand) opzettelijk iets laten geloven dat niet klopt

Voorbeeld:

`De samenvatting geeft een misleidend beeld van het rapport.`

afzetten   bedonderen   bedriegen   beduvelen   belazeren   besodemieteren   om de tuin leiden   op een dwaalspoor zetten   oplichten   zwendelen   

Uitdrukkingen die misleiden betekenen (waarin het woord zelf niet voorkomt):
bij de neus nemen;

• •"iemand ~" iemand in de waan van iets brengen. •tweede betekenisomschrijving. •enz.
• niet eerlijk zijn vb: hij heeft mij misleid met zijn verhaal Synoniemen: bedriegen belazeren bedonderen
• 1) Afzetten 2) Zwendelen 3) Bedriegen 4) Benadelen 5) Besodemieteren 6) Bedotten 7) Begoochelen 8) Beetnemen 9) Beduvelen 10) Een loopje nemen 11) Belazeren 12) Bedonderen 13) Misbruik maken 14) Blinddoeken 15) Neppen 16) Foppen 17) Folen 18) Abuseren 19) Mystificeren 20) Kokeren 21) Zand in de ogen strooien

Toon uitgebreidere definities

Waar komt de zegwijzeiemand om de tuin leiden vandaan? Zie Iemand om de tuin leiden

Wat is de verleden tijd van misleiden?

De verleden tijd van misleiden is 'misleidde'. Het voltooid deelwoord is 'heeft misleid'.

Wat betekent misleiden?

'(iemand) opzettelijk iets laten geloven dat niet klopt'

Hoe spel je misleiden?

misleiden spel je M I S L E I D E N

Wat is een ander woord voor misleiden?

Andere woorden voor misleiden zijn afzetten, bedonderen, bedriegen, beduvelen, belazeren, besodemieteren, om de tuin leiden, op een dwaalspoor zetten, oplichten en zwendelen.

Zoek misleiden op Woordenlijst.org
Zoek misleiden op Google
Zoek misleiden op Wikipedia