• kerel (Maas en waals)   • man (Maas en waals)   • praat (Bilzers)   • praat (Hoeselts)   • praat (Genker)   • praatjes (Bilzers)  
Toon alle 17 dialectwoorden

• zo rood worden als een kalkoense haan (=bloedrood worden (van schaamte))
• zo komt het kalfje weer bij zijn moer (=zo komt wat verloren was weer in orde)
• zo kalm als een zalm (=een rustig persoon)
• wie naar zijn moeder en vader niet hoort moet het kalfsvel volgen (=wie niet naar zijn ouders luistert, moet soldaat worden)
• vijf poten aan een kalf/schaap zoeken (=iets proberen te vinden dat er niet is)
Toon alle 27 spreekwoorden die kal bevatten

• [Vergeten woorden] (m. kallen) 1) stem, stemgeluid 2) galm, echo [~ kallen]
• (Uit `De sociologische structuur onzer taal - De Jodentaal.`, 1914) (Nhebr.): licht, los denkend over heilige zaken
• 1) Babbelaarster 2) Babbelaar
• gebabbel, babbelaarster (toon de herkomst via de etymologiebank)

Toon uitgebreidere definities

• kal wachomer• kala• kalanderen• kalandermachine• kalasjnikov• kalbas• kale• kalebas• kalefaten• kalefateren• kalei• kaleidoscoop• kalen• kalend• kalender• kalenderdag• kalenderjaar• kalenderleeftijd• kalendermaand• Kalenjin
• Toon alle woorden die beginnen met kal

• perkal• geraaskal• breekal
• Toon alle woorden die eindigen op kal

kal (gebabbel, babbelaarster)

Zoek kal op Woordenlijst.org
Zoek kal op Google
Zoek kal op Wikipedia