| Voorbeelden: | `Hun nieuwe huis, hetwelk we makkelijk vonden, was erg mooi.`, `Ze aaide het lammetje, hetwelk dat prettig leek te vinden.`, `Hij zei dat we langer mochten blijven, hetwelk met gejuich werd begroet.`, `Het ging regenen, hetwelk niet was voorspeld.`, `Het boek over hetwelk veel gesproken wordt.`, `Het optreden tijdens hetwelk hij zijn afscheid aankondigde, wordt op tv uitgezonden.`, `Het college namens hetwelk de maatregel wordt uitgevoerd.` | |