boks als dialectwoord
Broek (Ubachsbergs)   Broek (Boxtels)   Broek (Kelpen-Olers)   Broek (Ewijk (Euiwwiks))   broek (Liessents)   vruchtenpitten (Poperings)  
Toon alle 92 dialectwoorden

Spreekwoorden en zegswijzen
• voor elkaar boksen (=gedaan krijgen, in orde maken)
Naar de spreekwoorden

9 definities op Encyclo
  • Uit `De lagere vaktalen: Timmermanstaal` 1914 houten afsluiting in een paardenstal.
  • (gewestelijk) wijde broek
  • [slang] hand geven
  • [Bargoens, boeventaal] broek.
  • [Straattaal] begroeting (met je vuisten tegen elkaar), hand geven Categorieën: Vriendschap
Toon uitgebreidere definities

Deze woorden beginnen met boks:
boksbalboksbeugelboksbondbokscarrièreboksclubboksenbokserboksfilmboksgalabokshandschoenbokshoornboksijzerbokskampioenbokslegendeboksmatchbokspartijbokspootboksringboksschoolbokssport
Toon alle woorden die beginnen met boks

Herkomst volgens etymologiebank.nl
  1. boks (wijde broek)
  2. boks


Op andere websites
Zoek boks op Woordenlijst.org
Zoek boks op Google
Zoek boks op Wikipedia