biken
werkw.
Afbreekpatroon: | 'bi - ken |
Herkomst: | «Engels |
Vervoegingen: | bikete (verl.tijd ) |
Vervoegingen: | gebiket (volt.deelw.) |
fietsen Voorbeeld: | `heb je nog lekker gebiket afgelopen zaterdag` | |
Deze woorden eindigen op biken:
•
kickbiken•
mountainbiken