voortdurend zaniken - (over iets) - Voorbeeld: ‘Dat werd dan onder het eten aan tafel, onder huns tweeen, besproken, beknoterd, beknibbeld en bezaagd’ - Voorbeeld: ‘Geen mens had het ooit met een woord durven aanroeren 't geen ze een jaar lang in hun eigen bezaagd, gekeerd en herkeerd hadden’