betichten

werkw.
Uitspraak:  [bəˈtɪxtə(n)]
Afbreekpatroon:  be·tich·ten
Vervoegingen:  betichtte (verl.tijd enkelv.)
Vervoegingen:  heeft beticht (volt.deelw.) Toon alle vervoegingen

beschuldigen
Voorbeeld:  `iemand betichten van oplichting`


Synoniemen
aanklagen   beschuldigen   incrimineren   ten laste leggen   verdacht maken   verdenken   

2 definities op Encyclo
  • 1) Wijten 2) Incrimineren 3) Verdenken 4) Aanklagen 5) Beschuldigen 6) Aantichten 7) Aantijgen 8) Beschuldigen van 9) Aanwrijven
  • beschuldigen Jaar van herkomst: 1298 (CG I4, 2524 )
Toon uitgebreidere definities

Herkomst volgens etymologiebank.nl
betichten (beschuldigen)

Taaladvies
Is het woord betichte correct? Zie Betichte / beklaagde / beschuldigde

Vraag & Antwoord voor je slimme speaker
Wat is de verleden tijd van betichten?
De verleden tijd van betichten is 'betichtte'. Het voltooid deelwoord is 'heeft beticht'.
Wat betekent betichten?
'beschuldigen'
Hoe spel je betichten?
betichten spel je B E T I C H T E N
Wat is een ander woord voor betichten?
Andere woorden voor betichten zijn aanklagen, beschuldigen, incrimineren, ten laste leggen, verdacht maken en verdenken.

Op andere websites
Zoek betichten op Woordenlijst.org
Zoek betichten op Google
Zoek betichten op Wikipedia