alen als dialectwoord
• gieren, bemesten (Aaltens) • allen (twents) Spreekwoorden en zegswijzen
• zwijgen in alle t
alen (=helemaal niets zeggen, niets van zich laten horen)• zo fijn als gem
alen poppenstront
(=zeer streng rechtzinnig)• wie een paard uit de wei wil h
alen, moet het beest niet eerst met het halster tegen de kop slaan.
(=je bereikt meer met vriendelijkheid, dan met strengheid)• voor de poorten van de hel wegh
alen (=uit het grootste gevaar redden)• ten grave d
alen (=begraven worden)Toon alle 73 spreekwoorden die alen bevatten2 definities op Encyclo
- [Vergeten woorden] (st. oel) 1) (is gealen) groeien, opgroeien, zich voeden 2) (heeft gealen) doen groeien, opvoeden, voeden; zij oelen hun kinderen met liefde [= Noors ale, IJslands ala, ~ al ‘groeiend, jong’, ellen ‘opvoeden’, oud ‘gegroeid, opgevoed’ (voorheen ald), mogelijk ~ gammel ‘oud en ...
- 1) Etenbereider 2) Bekende Belgische kok
Toon uitgebreidere definitiesDeze woorden eindigen op alen:
•
aanhalen•
achterhalen•
ademhalen•
afbetalen•
afdalen•
afdwalen•
afhalen•
annalen•
appealen•
autodialen•
balen•
behalen•
bepalen•
bestralen•
betalen•
bijbetalen•
binnenhalen•
dalen•
dealen•
dialenOp andere websites
Zoek
alen op Woordenlijst.org
Zoek
alen op Google
Zoek
alen op Wikipedia