11 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `zwijg`
- er het zwijgen toe doen (=er niets over zeggen)
- er is een tijd van spreken en er is een tijd van zwijgen. (=soms is het beter om niets te zeggen)
- er zijn altijd meer zwijgers dan sprekers (=lang niet iedereen komt altijd voor zijn mening uit)
- geen spreker die een zwijger verbetert. (=als je niets zegt zeg je niets verkeerds)
- horen zien en zwijgen (=wel waarnemen, maar er verder niets van zeggen)
- iemand het zwijgen opleggen (=er met niemand over mogen praten en niemand iets mogen vertellen)
- kinderen die zwijgen zullen ook nooit wat krijgen (=aanvulling op `Kinderen die vragen worden overgeslagen.`)
- wie zwijgt, stemt toe (=als je het ergens niet mee eens bent, moet je het zeggen)
- zwijgen als het graf (=helemaal niets zeggen en/of totaal niets over iets vertellen)
- zwijgen en denken zal niemand krenken. (=denk na voor je iets zegt wat pijn kan doen)
- zwijgen in alle talen (=helemaal niets zeggen, niets van zich laten horen)
11 betekenissen bevatten `zwijg`
- waar meerderman komt moet minderman wijken (=als een machtig persoon iets zegt, moet de minder machtige zwijgen)
- er niet over uit kunnen (=er niet over kunnen zwijgen, er zwaar door getroffen zijn)
- iets in de doofpot stoppen (=ergens totaal niet meer over praten, verzwijgen)
- zo dicht als een pot zijn (=goed kunnen zwijgen/geheimen bewaren)
- iemand de mond snoeren (=iemand verbieden iets te zeggen / tot zwijgen brengen)
- iets met de mantel der liefde bedekken (=iets niet met anderen bespreken maar stilzwijgen en accepteren)
- iets in zijn schild voeren (=iets van plan zijn, een geheim hebben, stilzwijgend een plan uitvoeren)
- man en paard noemen (=niets verzwijgen)
- de mond snoeren (=tot zwijgen brengen)
- hou je gezicht (=zwijg!)
- maak geen slapende honden wakker (=zwijgen over iets, om te voorkomen dat een autoriteit op het idee komt om er werk van te maken)
50 dialectgezegden bevatten `zwijg`
- a dô smoel nô mor (=zwijg nu maar) (Sint-Niklaas)
- Aa' d ou muil / Aa' d ou bekkes nou ies (=zwijg eens even) (Hams)
- aadaaventoot (=zwijg) (Booms)
- aaft aa bakkes (=zwijg) (tervurens)
- aander onderwerp (=zwijg erover) (Munsterbilzen - Minsters)
- as tat alles ès wôste te zèggen hëbs, hach ëm dan mér heil tau (=zwijg maar als je niet beters te zeggen hebt) (Munsterbilzen - Minsters)
- awdoe bakeus (=zwijg) (Maldegems)
- bakkes too (=zwijg) (tervurens)
- belooft-er mê van (=zwijg ervan) (Kaprijks)
- daor motte ginne praot van maoke!! (=zwijg daar maar over) (Tilburgs)
- doë moeste gene kan van maoke (=daar zwijg je best over) (Munsterbilzen - Minsters)
- ès zën battërie nog altijd nie aof (=zwijg nu toch eens even) (Munsterbilzen - Minsters)
- èt ou tote (=zwijg) (Zottegems)
- gees te nau zënë baviao haage (=zwijg nu eens !) (Munsterbilzen - Minsters)
- geeste nau zëne bebbër ës haage (=zwijg nu toch eens) (Munsterbilzen - Minsters)
- gelijk hëbste mèr zwijge moeste (=zwijg nu maar...) (Munsterbilzen - Minsters)
- haach zëne bebbër ins (=zwijg eens even) (Munsterbilzen - Minsters)
- haach zëne bebbër nau ës (=zwijg nu eens wat !) (Munsterbilzen - Minsters)
- haach zënën tetter en zwijg (=mond dicht !) (Munsterbilzen - Minsters)
- haag ze bakkës (tau) (=zwijg) (Munsterbilzen - Minsters)
- haat em dicht of bakkes toe (=zwijg nu toch eens!) (Geels)
- haat ëm nau ës 5 mëniete tau (=zwijg nu eens even) (Munsterbilzen - Minsters)
- haat em toe (=zwijg eens!) (Geels)
- haat tig mér goed koesj (=zwijg maar goed !) (Munsterbilzen - Minsters)
- haat zë bakkës (=zwijg !) (Munsterbilzen - Minsters)
- haat zën waffël ùmér tau, aanës kraajgste ën goej waffel op ze bakkës (=zwijg nu voor je een slag tegen je kop krijgt) (Munsterbilzen - Minsters)
- haat zënë bebbër (=zwijg) (Munsterbilzen - Minsters)
- haat öf bakkes!haat aa bakkes (=zwijg nu toch eens!) (Geels)
- haawt oewe mond toe èn it. (=zwijg en eet.) (Tilburgs)
- hat owwe meule tog is digt (=zwijg toch eens) (Neerpelts)
- hawtem dicht, hawt ew ba-es mèr (=zwijg maar) (Arendonks)
- hoddoer bakkes touw! (=zwijg toch!) (Heusdens)
- Je moejje muule oeden! zwiegd een kè (=zwijg eens!) (Brugs)
- joeng mètskë, zwijg mich toch stillëkës ëstil (=luister eens hier, hé) (Munsterbilzen - Minsters)
- Loester eans good! Bön eas stil! Zwieg ns! (=Wees eens stil! zwijg eens!) (Limburgs)
- loët dae kal nau mér daud (=zwijg er nu maar over) (Munsterbilzen - Minsters)
- oed joe troape / oed joe muulle (=zwijg jij) (west-vlaams)
- oud oi moyle / toote / / oud oin smoel / bek (=hou je mond, zwijg) (Waregems)
- smool too (=zwijg) (tervurens)
- zwèèg naa mar stil, ik koom sebiet. (=zwijg nu maar, ik kom zo.) (Tilburgs)
- zwiegt, oed je mule (=zwijg) (Veurns)
- zwigste nou of maul (tau) (=zwijg nu eens) (Bilzers)
- zwijg (mich) stil! (=daat kan ik van mee praten) (Munsterbilzen - Minsters)
- zwijg mich stil (=ik begrijp dat goed) (Munsterbilzen - Minsters)
- zwijg mich toch stil (=ik ken dat gevoel) (Munsterbilzen - Minsters)
- zwijg mij doarvan (=begin daar niet over) (Waregems)
- zwijg stil; zwijg stillekes-e-stil (=dat hoef je mij niet te vertellen) (Bilzers)
- zwijg stil! (=als je het maar weet!) (Munsterbilzen - Minsters)
- zwijg vooër dooëd! (=laat geen woord los hierover!) (Waregems)
- zwijg zeeëre! (=het kon nog erger zijn!) (Waregems)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen