Spreekwoorden met `zware`

Zoek

4 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `zware`

  1. een zware bevalling. (=iets waar je hard voor moet werken)
  2. een zware pijp roken (=door eigen schuld in moeilijkheden komen)
  3. een zware wissel trekken (=erg veel eisen)
  4. tussen droom en daad staan wetten in de weg en praktische bezwaren (=praktische belemmeringen weerhouden ons van het realiseren van onze plannen.)

13 betekenissen bevatten `zware`

  1. maak je borst maar nat (=bereid je voor op een zware klus (of op veel tegenstand))
  2. apen en beren op de weg zien (=bezwaren zien)
  3. leeuwen en beren op de weg zien (=bezwaren zien)
  4. captie maken (=bezwaren/aanmerkingen maken)
  5. dan zwaait er wat (=dan dreigen zware repercussies)
  6. sisyfusarbeid (=een zware, onmogelijke, zinloze taak)
  7. de soep wordt nooit zo heet gegeten, als zij wordt opgediend (=er worden meestal minder zware maatregelen toegepast dan was aangekondigd)
  8. iemand het mes op de keel zetten (=iemand onder zware druk zetten)
  9. in de goot (=in de zware problemen)
  10. aan de heidenen overgeleverd (=in zware moeilijkheden - in de macht van mensen zonder scrupules)
  11. tegen de verdrukking in groeien (=ondanks zware omstandigheden toch vooruit komen)
  12. met een kanon op een mug schieten (=ophef maken om niks / overdreven zware maatregelen nemen)
  13. veel vijven en zessen hebben (=veel bezwaren hebben)

49 dialectgezegden bevatten `zware`

  1. 't Is vele voak in de stoasje (=Ze heeft zware borsten) (Veurns)
  2. 10 ton tet (=zware borsten) (Antwerps)
  3. aster van zen liëges moes boste, loeper allang rond mét zen dêrm én zen haag (=liegen kan zware gevolgen hebben) (Bilzers)
  4. baschen lik un oend (=een zware hoest hebben) (brugs)
  5. da geet bloed koste (=dat gaat een zware inspanning kosten) (Munsterbilzen - Minsters)
  6. daaj ès goed verzien van aure en paute (=die heeft een zware boezem) (Munsterbilzen - Minsters)
  7. daaj hèt ne ferme viërgaevel (=die heeft nogal een zware boezem) (Munsterbilzen - Minsters)
  8. dae haet ein stöm ôm koks (= cokes) te kloppe. (=wordt gezegd van een man met een harde zware stem) (Steins)
  9. dao is gein koe mèt gemeudj (=dat is geen zware tegenslag) (Heitsers)
  10. das ë woëd van ne kilo (=dat is wel zware taal die je nu spreekt) (Munsterbilzen - Minsters)
  11. das ook ë woëd van ne kilo (=daar doe je een zware uitspraak) (Munsterbilzen - Minsters)
  12. Dat hoes steit op pepiere pöäl (=op dat huis rust een zware hypotheek) (Steins)
  13. dat waar'n troop'm joar'n (=dat waren zeer zware tijden) (Westerkwartiers)
  14. De Grote Kerk mot doorut Zakkendragersstraatjie (=Een zware opgave (ook een synoniem voor 'bevalling')) (Dordts)
  15. De kerrek most helegaar deur de Peperstraat. (=zware bevalling.) (zaans)
  16. de kraaj (g) s ne kroef vannet wërke (=van zware labeur krijg je een kromme rug) (Munsterbilzen - Minsters)
  17. de zon kump al loeërë tèssë twei zwaur sjoeërë èn (=tussen 2 zware buien in komt de zon piepen) (Munsterbilzen - Minsters)
  18. deur de kordons gaon (=een hele zware risicovolle taak verrichten) (Brabants)
  19. doë kump n ferm zwaaj op (=daar is weer een zware regenwolk) (Munsterbilzen - Minsters)
  20. doeë kump wir een ferm zwaj aoën (=daar komt er weer een zware regenwolk aan) (Munsterbilzen - Minsters)
  21. doeë kump wir een zwaj aon (=er komen weer zware regenwolken aan) (Munsterbilzen - Minsters)
  22. e woëd van honned kilo (w) (=een zware uitspraak) (Bilzers)
  23. een ferm klets te pakke hübbe (=een zware verkoudheid hebben) (Bilzers)
  24. een koekje van eig'n deeg (=nu moet hij zich houden aan zijn eigen zware opdracht) (Westerkwartiers)
  25. een pil hóale (=een zware nederlaag lijden ( vb bij een voetbalwedstrijd)) (Tiens)
  26. farme memme (=zware borsten) (Antwerps)
  27. hêl nieëte moete kraoke (=zware tijden doormaken) (Munsterbilzen - Minsters)
  28. hert zeitij bert en ei scheet keien (=het is een zware karwei) (Wetters)
  29. ich hëb moette kretse / krabbe (=ik heb zware inspanningen moeten doen) (Munsterbilzen - Minsters)
  30. Ich zen verkaad tot in men tiene (=Ik heb een zware verkoudheid) (Zolders)
  31. iemëd ne goeje sproenk zètte (=iemand een zware vermaning (zetje-sprong) geven) (Munsterbilzen - Minsters)
  32. iemes autmaoke vür al wo vaul en lëlek ès (=iemand zware verwijten aan het hoofd slingeren) (Munsterbilzen - Minsters)
  33. Ien me veurwielaondraaiving (=Een vrouw met zware borsten) (Antwerps)
  34. ij shijt zijnn kop deur zijn gat (=hij heeft zware diaree) (Kaprijks)
  35. ik öst me ‘t skompes (=Ik heb last van een zware hoest) (Volendams)
  36. nau bénech én ene kër van de ratten aof, zaagte boer, en hae stöeëkde ze kot aof (=soms kunnen zware middelen de oplossing bieden) (Bilzers)
  37. ne goeje sproenk krijge (=een zware vermaning krijgen) (Munsterbilzen - Minsters)
  38. ne sproenk krijge (=een zware berisping krijgen) (Munsterbilzen - Minsters)
  39. op aa szjik baate (=zware inspanningen doen) (tervurens)
  40. schip met zoere appeln (=zware bui) (Twents)
  41. slameur (=zware herhalende taak) (Gents)
  42. ting ton tet (=Een vrouw met zware borsten) (Antwerps)
  43. tronder doeërgoën (=een zware inzinking meemaken) (Munsterbilzen - Minsters)
  44. ze hee veul volk in de stoase (=ze heeft een zware (dikke) boezem) (Heist-op-den-Berg)
  45. ze hink haaf autter voege (=ze heeft een zware voorgevel) (Bilzers)
  46. zijn kijtn opsluuvn (=klaarmaken voor zware inspanning) (Knesselaars)
  47. zijne pere afzien (=zware moeilijkheden) (Lovendegems)
  48. Zoer verdiend, zeute verteerd (=Genieten van het zware werk wat is gedaan) (Giethoorns)
  49. Zoer verdiend, zeute verteert (=Genieten na het zware werk dat gedaan is) (Giethoorns)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen