Spreekwoorden met `wel een`

Zoek

17 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `wel een`

  1. aan elke goede visser ontsnapt wel eens een aal (=iedereen maakt wel eens een foutje)
  2. aprilletje zoet, heeft nog wel eens een witte hoed (=in het begin (de hoed) van april kan het nog wel eens sneeuwen)
  3. daar valt wel een mouw aan te passen (=daar is wel een oplossing voor te vinden)
  4. een blind varken vindt ook nog wel eens een eikel. (=zelfs iemand die niet erg intelligent is heeft soms geluk en doet iets goed)
  5. een blinde kip vindt ook nog wel eens een graankorrel. (=zelfs iemand die niet erg intelligent is heeft soms geluk en doet iets goed)
  6. een blinde schiet soms wel eens een kraai. (=zelfs iemand die niet erg bedreven is heeft soms geluk en doet iets goed)
  7. een goed zeeman wordt ook wel eens nat (=ieder kent zijn tegenslagen)
  8. een goede haan kraait nog wel eens weer. (=een goede leider waarschuwt meer dan eens)
  9. een oude bok lust nog wel een jong/groen blaadje (=een oude man is nog wel seksueel geïnteresseerd in een jong meisje)
  10. een varken heeft wel een krul in zijn staart. (=er is altijd iets om trots op te zijn)
  11. geen koe zo zwart of er zit wel een vlekje aan. (=niemand is perfect.)
  12. het beste paard struikelt ook wel eens. (=iedereen maakt wel eens een fout)
  13. op ieder potje past wel een dekseltje (=voor iedereen bestaat er een geschikte levenspartner)
  14. Parijs is wel een mis waard (=om een voordeel te behalen bij tegenstanders aansluiten)
  15. wel een kwastje mogen hebben (=wel eens geverfd mogen worden)
  16. wie een hond wil slaan, vindt altijd wel een stok (=als je kritiek wil hebben op iemand, vind je altijd wel een reden)
  17. zelfs de beste breister laat wel eens een steekje vallen (=ook al kan iemand iets heel goed, hij of zij zal ook wel eens een fout maken; dat is vergeeflijk)

18 betekenissen bevatten `wel een`

  1. wie een hond wil slaan, vindt altijd wel een stok (=als je kritiek wil hebben op iemand, vind je altijd wel een reden)
  2. daar valt wel een mouw aan te passen (=daar is wel een oplossing voor te vinden)
  3. dat kan ik wel in mijn holle kies stoppen (=dat is wel een heel klein beetje)
  4. er is altijd wel ergens een vogel die zingt (=er is altijd wel een lichtpuntje als je maar goed je oren en ogen open zet)
  5. het leven is geen zoete krentenbol (=het is niet altijd zo mooi, iedereen heeft wel eens tegenvallers)
  6. het leven gaat niet altijd over rozen (=het is niet altijd zo mooi, iedereen heeft wel eens tegenvallers)
  7. boontje komt om zijn loontje (=hij krijgt wat hij verdient, de gevolgen zal iemand altijd wel een keer moeten gaan dragen)
  8. het krullen van de staart is het fatsoen van de hond. (=iedereen heeft wel een positieve eigenschap)
  9. het beste paard struikelt ook wel eens. (=iedereen maakt wel eens een fout)
  10. aan elke goede visser ontsnapt wel eens een aal (=iedereen maakt wel eens een foutje)
  11. aprilletje zoet, heeft nog wel eens een witte hoed (=in het begin (de hoed) van april kan het nog wel eens sneeuwen)
  12. van een mooie / knappe tafel kun je niet eten. / Van een mooi bord kun je niet eten. (=knap van uiterlijk heeft ook wel eens nadelen.)
  13. zelfs de beste breister laat wel eens een steekje vallen (=ook al kan iemand iets heel goed, hij of zij zal ook wel eens een fout maken; dat is vergeeflijk)
  14. je moet een paard niet doodknuppelen, voordat je thuis bent. (=te veel haast kan wel eens vertraging opleveren)
  15. aan alles een kleurtje weten te geven (=voor alles wel een uitleg weten)
  16. geen pot zo scheef of er past een deksel op (=voor iedereen is wel een levenspartner te vinden)
  17. wel een kwastje mogen hebben (=wel eens geverfd mogen worden)
  18. wie luistert aan de wand verneemt zijn eigen schand (=wie anderen afluistert, kan wel eens iets negatiefs over zichzelf horen)

50 dialectgezegden bevatten `wel een`

  1. 't en is gin trop of d'r zit e buk in: in elk gezelschap, in elke familie is er altijd wel één iemand die niet deugt (=er is geen troep of er zit een bok in) (Klemskerks)
  2. 't is aolt van iet da nen puit geen haor eet (=Er is voor alles wel een reden te vinden) (Bevers)
  3. 't vaalt wel 'n beedje toe (=het valt wel een beetje mee) (Westerkwartiers)
  4. Bij` j ook bange veur een vlei(e) (=Lust je wel een vel op je melk) (Hoogeveens)
  5. brojkë reike, kentsjë bijte ( aan het gebakken spek ruiken maar wel een goede hap brood eten !) (=het vlees is duur, eet maar wat meer brood) (Munsterbilzen - Minsters)
  6. d'r is altied boas boov'm boas (=er is altijd wel een betere) (Westerkwartiers)
  7. Da lek wel een uitgezwore pèèrdenòòg (=Die wond ziet er niet goed uit!) (Roosendaals)
  8. daar kom ik wel aan uit (=daar heb ik wel een oplossing voor) (Hulsters (NL))
  9. dad'is nogaw œu gevaw (=dat is wel een speciale) (Kaprijks)
  10. dae hèt ën graute maul, mér ë kleen pietsje (=hij zet wel een grote mond, maar als het er op aan komt duikt hij weg) (Munsterbilzen - Minsters)
  11. dae hèt mond genoeg, mèr hae gaop te wijd (=hij heeft wel een grote mond, maar hij onderneemt niets) (Munsterbilzen - Minsters)
  12. Dag, heb ik wat van je an? / Kejje 't zien? Nee? Moeje scheel kijke, dan zie je 't dubbelt. als je wat van me anhad, zou je d'r wel een stukkie beter uitzien!! (=aanstaren /scheel kijken) (Rotterdams)
  13. dan bi je wel een vaerke oak (=dan ben wel dom) (Flakkees)
  14. Dan schet er wel een voegeltiie dat now nog gien gat ef (=Dat zien wij dan wel weer) (Giethoorns)
  15. das ne graute lantiën mèr hae gif mèr ë kleen lich (=die heeft wel een grote mond, maar presteert niet veel) (Munsterbilzen - Minsters)
  16. dat muuske het nog wel 'n steertje (=dat krijgt nog wel een vervolg!) (Westerkwartiers)
  17. dat zal wel ' n beedje toevaal' n (=dat zal wel een beetje meevallen) (Westerkwartiers)
  18. de bès wol gekrets en gesjiëte (=jij bent wel een speciaal geval) (Munsterbilzen - Minsters)
  19. de kop mót de vot ane mertj bringe (=ze heeft een mooi gezicht maar wel een dikke kont) (Heitsers)
  20. den speijt er nie ien (=die lust wel een een stevige slok) (Genneps)
  21. Der komt wel een skeet na (=Het is nu wel mooi weer, maar het kon wel eens in onweer eindigen) (Zaans)
  22. Die ef nog wel een losse stu-uver (=Rijk iemand) (Giethoorns)
  23. Die ef nog wel een losse stuver (=Wordt gezegd van Iemand die rijk is) (Giethoorns)
  24. die is er oek ni vervei van (pejoratief) (=die vrouw durft wel een en ander) (Booms)
  25. doar moe 'k wel 'n joar veur kromlegg'n (=daar moet ik wel een jaar voor werken) (Westerkwartiers)
  26. Don moet ' r wel een mééuw in een vles skijte (=Dat zou wel heel bijzonder zijn) (Texels)
  27. Dut lekt wel een gaantje (=Dit is wel een grap, dit kan niet waar zijn) (Volendams)
  28. één die onnerweeg'ns is vangt altied wat (=een lopende hond vangt altijd wel een bot) (Westerkwartiers)
  29. Ei vër zoe wijd zin, ès toeë nog vieël watter doeër den Demer gelope (=dat zal nog wel een tijdje dueren) (Munsterbilzen - Minsters)
  30. elk woarom het zien doarom (=men heeft altijd wel een reden om iets te doen) (Westerkwartiers)
  31. et zèn wèl vèèrekes van jong, mar òch, vurèùt! (=het zijn wel een stelletje ondeugden, maar och, vooruit maar!) (Tilburgs)
  32. ge schiet tòch wèl unne jas aon meej zo-n kaaw (=je doet toch wel een jas aan met zo'n koud weer) (Tilburgs)
  33. gè zèèt wèl unne veulpròts dè gè zèèt (=jij hebt wel een grote mond) (Tilburgs)
  34. gij ze wel ne maffen! (=jij bent wel een gekkerd!) (Hams)
  35. goi met brommers kiek'n (=met jou wil ik wel een beschuitje eten) (Winterswijks)
  36. Het kan nog wel een skeppie lien-n (=Er is genoeg, tast toe) (Giethoorns)
  37. Hij most wel een borrel luste (=Hij moet wel een beetje gezellig zijn) (Westlands)
  38. hij speigt ur nie in (=hij lust wel een borreltje) (Brakels (gld))
  39. iejest geroken, olleken ontstoken (=diegene die het eerst een verdacht luchtje ruikt, zal wel een wind gelaten hebben) (Meers)
  40. IJ kan wel een vere van de bek ofbloazen (=Hij heeft alles goed voor elkaar) (Kampers)
  41. Je kenne van elleke skeet wel een donderslag make. (=Je kunt je overal wel over opwinden.) (Zaans)
  42. Je liekt wel een geite met een bek vol freten vraege naar marege (=Hij vraagt met een mond vol wat er morgen gegeten wordt) (Flakkees)
  43. Je lijk wel een bootwerker (=Veel kunnen eten) (Rotterdams)
  44. komt tied, komt road (=de tijd brengt wel een oplossing) (Westerkwartiers)
  45. Ligt 't niet an 't ies, dan wel an de shaesen (=Altijd wel een excuus als iets verkeerd gaat) (Giethoorns)
  46. men ken altied wel 'n stok viend'n om 'n hond te sloag'n (=je kunt, hoe dan ook, altijd wel een reden vinden om iemand te straffen) (Westerkwartiers)
  47. ne faarme gast, diën is wel een zondeke weird (=gezegde bij een knappe man) (Antwerps)
  48. pak moar aan, 't is dien moeke niet (=het kan wel een stootje hebben hoor) (Westerkwartiers)
  49. tot ien lengte van doag´n (=dat duurt nog wel een hele poos) (Westerkwartiers)
  50. vrigger worre vër joenk en sjaun, nau nog alleen mèr sjaun (=we worden wel een dagje ouder en...lelijker) (Munsterbilzen - Minsters)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen