Spreekwoorden met `vl`

Zoek


108 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `vl`

  1. `t Mag vloeien, `t mag ebben. Die niet waagt zal `t niet hebben (=je moet niet denken als je niets onderneemt dat ze het dan bij je thuis komen bezorgen)
  2. alle duivels uit de hel vloeken (=heftig vloeken)
  3. alle vloed heeft zijn weerloop. (=soms zit het mee en soms zit het tegen)
  4. alles over de vloer halen (=alles verplaatsen)
  5. als de armoede binnenkomt vliegt de liefde het venster uit (=armoede betekent vaak het einde van vriendschappen en relaties)
  6. als de stok stijf staat is de uil gaan vliegen (=zit je eenmaal met een erectie, dan is de wijsheid ver zoeken)
  7. als een vlag op een modderschuit (=dat is veel te mooi voor die situatie)
  8. beter rapen aan eigen dis dan elders vlees of vis (=oost West thuis best)
  9. bij de vleet (=er is meer dan voldoende van (vleet was vroeger een groot visnet))
  10. daar is vlees in de kuip (=daar is het goed)
  11. daar zijn de daken met vlaaien bedekt (=daar is men rijk / Daar heeft men overvloed)
  12. dat is de aap gevlooid (=dat is onbegonnen werk.)
  13. dat is nog van voor de zondvloed (=dat is al heel oud)
  14. dat komt als eb en vloed. (=het komt en gaat, het wisselt)
  15. dat moet je niet uitpoetsen/uitvlakken (=dat is ernstiger dan het lijkt)
  16. dat vlas is niet te spinnen (=daar is niets mee te beginnen)
  17. de aap vlooien (=uitzichtloos en nutteloos werk doen)
  18. de geest is gewillig maar het vlees is zwak. (=geef niet toe aan verboden verleidingen)
  19. de liefde kent vlek nog gebrek. (=verliefde mensen zijn blind voor tekortkomingen van hun partner)
  20. de pan uit vliegen (=erg snel stijgen (inz. gezegd over prijzen))
  21. de rokende vlaswiek niet uitblussen (=de ijverigheid niet doven)
  22. de tijd vliet snel gebruik hem wel (=doe wat je moet doen, terwijl je nog kan)
  23. de vlag dekt de lading niet (=iets onder een goede naam verkopen zonder dat het ook die kwaliteit heeft)
  24. de vlag strijken (=het opgeven)
  25. de vlag uitsteken (=ergens erg blij mee zijn)
  26. de vlag voor iemand strijken (=voor iemand onderdoen, zijn meerdere erkennen)
  27. de vleespotten van Egypte (=een vroegere tijd van grote welvaart)
  28. de vloer aanvegen met iemand (=iemand gemakkelijk kloppen/verslaan)
  29. de vogel is gevlogen (=de dader is al weg (of gevlucht))
  30. de vogel over het net laten vliegen (=goede kansen niet aangrijpen)
  31. de weg van alle vlees gaan (=sterven)
  32. die vlieger gaat niet op (=die gedachte gaat niet lukken)
  33. eb en vloed wachten op niemand (=de tijd gaat gewoon door)
  34. een vlek op het blazoen (=een smet op de reputatie.)
  35. een vliegende kraai/vogel vangt/vindt altijd wat (=als je er maar op uit gaat, vind je altijd wel wat in je voordeel)
  36. elkaar in de haren vliegen (=ruzie maken)
  37. elkaar vliegen afvangen (=op onbeduidende details elkaar beconcurreren dan wel duidelijk willen laten uitkomen dat men zelf gelijk heeft en de ander niet)
  38. er een laten vliegen (=een wind laten)
  39. er is geen ijs of het kost mensenvleis (=als er ijs op de sloten en vijvers ligt, verdrinken er altijd mensen)
  40. gebraden duiven vliegen niemand in de mond (=je krijgt niets zomaar (zonder er enige moeite voor te doen))
  41. geen hoogvlieger zijn (=weinig talent hebben)
  42. geen koe zo zwart of er zit wel een vlekje aan. (=niemand is perfect.)
  43. geen vlees zonder been (=niets zonder gebreken)
  44. geen vlieg kwaad doen (=uitsluitend goede bedoelingen hebben, niemand tot last zijn)
  45. geen zitvlees hebben (=ongedurig zijn - steeds weer opstaan en rondlopen)
  46. gevleugelde woorden (=veel gebruikte en breed gedragen uitspraken)
  47. haring bij de vleet (=in overvloed. (Een `vleet` is een groot net dat door de haringloggers werd/wordt gebruikt.))
  48. hazenvlees gegeten hebben (=een bangerik zijn)
  49. het geluk vliegt; wie het vangt die heeft het. (=geluk kan zo maar komen en zo weer gaan)
  50. het is er zo veilig als vlees in een hondenkot (=het is er volkomen onveilig)

56 betekenissen bevatten `vl`

  1. naar zijn hielen omzien (=aan vluchten denken)
  2. eén rotte appel in de mand, maakt al het gave fruit te schand (=als één persoon uit een groep zich misdraagt, wordt de hele groep erop aangekeken. / Een negatieve beïnvloeding van één persoon kan vele anderen op het slechte pad brengen.)
  3. wat men afdingt is het eerst betaald (=als men het goedkoop krijgt, is het vlugger betaald)
  4. met alle winden waaien (=altijd iedereen gelijk geven / door alles en iedereen laten beïnvloeden)
  5. bij gebrek aan brood eet men korstjes van pasteien. (=bij gemis aan het gewone moet men zijn toevlucht soms wel tot iets duurders nemen.)
  6. van een leien dakje gaan (=bijzonder vlot en zonder problemen verlopen)
  7. daar zijn de daken met vlaaien bedekt (=daar is men rijk / Daar heeft men overvloed)
  8. dat is Beulemans Frans (=dat is slecht Frans spreken. In België zeggen de vlamingen dat over Waals. Walloniërs op hun beurt vinden vlaams weer slecht Nederlands)
  9. als je je pet ertegenaan gooit dan blijft hij hangen (=dat stukje verfwerk is niet erg vlak uitgevoerd)
  10. de vogel is gevlogen (=de dader is al weg (of gevlucht))
  11. eén onderrok trekt meer dan twee paarden. (=de invloed van een vrouw is heel sterk)
  12. een vrouwenhaar trekt sterker dan tien paarden. (=de invloed van een vrouw is zeer sterk)
  13. vreemde ogen dwingen (=de ogen van een vreemde heeft meer invloed op je dan van een bekende)
  14. tijd heeft vleugels en geen teugels. (=de tijd gaat snel en is niet te beïnvloeden)
  15. hora ruit (=de tijd vliet snel)
  16. zoete broodjes bakken (=dingen zeggen om een goede indruk achter te laten bij mensen met invloed)
  17. een uiltje knappen (=een dutje doen (zogenaamd een vlinder vangen))
  18. een loden pijp hebben (=een hete vloeistof snel kunnen opdrinken)
  19. nood doet zelfs oude vrouwen rennen (=een onverwachte situatie kan verrassende kwaliteiten naar boven brengen (vergelijkbaar met `angst geeft vleugels`))
  20. goed zijn woord kunnen doen (=een vlotte prater zijn)
  21. bij de vleet (=er is meer dan voldoende van (vleet was vroeger een groot visnet))
  22. het hazenpad (ver)kiezen (=er vandoor gaan of vluchten)
  23. er met zijn neus bij staan (=er vlakbij staan)
  24. lopen als een kievit (=erg gemakkelijk en vlug lopen)
  25. een vinger in de pap hebben (=ergens iets in te zeggen hebben, invloed hebben)
  26. het geld regeert de wereld (=geld heeft grote invloed)
  27. bulken van het geld (=geld in overvloed hebben)
  28. praten als Brugman (=gemakkelijk mensen kunnen overtuigen en vlot en boeiend kunnen vertellen)
  29. goed van de tongriem gesneden (=gezegd van een vlotte prater)
  30. alle duivels uit de hel vloeken (=heftig vloeken)
  31. je niet laten kennen (=het niet te vlug opgeven)
  32. buiten hem om lopen (=hij heeft er geen invloed over)
  33. buiten zijn hoefslag gaan (=hij heeft er geen invloed over)
  34. iemand een vlieg afvangen (=iemand te vlug af zijn)
  35. iemand bont en blauw slaan (=iemand zo slaan dat hij een dik gezicht met blauwe en geel blauwe vlekken krijgt)
  36. je met de borst op iets toeleggen (=iets erg vlijtig beoefenen)
  37. veel stof doen opwaaien (=iets heeft grote invloed op wat er leeft bij mensen)
  38. de overhand hebben (=iets is meer aanwezig dan het ander / meer invloed hebben)
  39. haring bij de vleet (=in overvloed. (Een `vleet` is een groot net dat door de haringloggers werd/wordt gebruikt.))
  40. iets in de melk te brokken hebben (=invloed hebben)
  41. strelende katjes halen het vlees uit de pot. (=kijk uit voor overdreven vleierij)
  42. met de witte perdekies naar Velzeke rijden (=krankzinnig worden. In Velzeke bevindt zich een sanatorium; de `witte perdekies` (witte paardjes) verwijzen naar een ziekenwagen, waarmee de geestesgestoorde afgevoerd wordt. Uitdrukking uit het zuiden van Oost-vlaanderen)
  43. vliegt de blauwvoet storm op zee (=leuze van de vlaamse nationalisten (ontleend aan Conscience))
  44. vijgenbladen zoeken (=nietige uitvluchten zoeken)
  45. vloeken als een bootwerker/kartouw/ketellapper/ketter (=onbeheerst vloeken)
  46. zo stoned zijn als een garnaal (ook makreel) (=onder invloed zijn van hasj)
  47. lekker is maar één vinger lang (=oppervlakkige genoegens geven ook maar een betrekkelijke voldoening. / leuke dingen duren meestal maar erg kort)
  48. hoogtij vieren (=overvloedig aanwezig zijn)
  49. door het verleden achtervolgd worden (=problemen of fouten van vroeger blijven invloed hebben.)
  50. iemand honing om de mond smeren (=tegen iemand aardige dingen zeggen/vleien om iets gedaan te krijgen)




Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen