Spreekwoorden met `streken`

Zoek

4 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `streken`

  1. een vos verliest wel zijn haren maar niet zijn streken (=mensen veranderen zelden echt)
  2. lelijke streken op zijn kompas hebben (=gemene en lelijke streken uithalen)
  3. met opgestoken/opgestreken/opgezet zeil naar iemand toe gaan (=boos naar iemand toe gaan of boos bij iemand binnen komen)
  4. streken onder je staart hebben. (=niet te vertrouwen zijn)

3 betekenissen bevatten `streken`

  1. lelijke streken op zijn kompas hebben (=gemene en lelijke streken uithalen)
  2. kattenkwaad uithalen (=kwajongensstreken)
  3. wat Jantje is zal Jan worden. (=wel ouder worden maar dezelfde streken houden)

28 dialectgezegden bevatten `streken`

  1. Dae maak vläög. (=Die haalt domme streken uit.) (Gelaens (Geleens))
  2. dat bent gien grappen, dat bent streken (=dat kan niet door de beugel) (Drents)
  3. dè het tuen veil (=die zit vol met streken) (Susters)
  4. dej verkjubn (=streken hebben) (Kaprijks)
  5. E es zen perewetten ont spelen (=Iemand die streken uithaalt of niet rustig is) (Liedekerks)
  6. Een stroontmadam (=Een vrouw met streken die denkt dat ze beter is als anderen) (Herentals)
  7. fontonten (=kinderachtige streken) (herenthouts)
  8. fyne streekjes (=vuile, achterbakse streken) (Bolserters)
  9. gein kiskenades oethaole (=geen streken uithalen, luisteren) (Heitsers)
  10. hem op 7 streken Noord houden (=iemand wantrouwen) (Rotterdams)
  11. Iemand op zeven streken houden. (=Iemand op afstand houden.) (Helders)
  12. ij ee de zewvde smede (=hij heeft dezelfde streken) (Kaprijks)
  13. k zal a boeksken is oupedoen (=Ik zal ....eens vertellen over je streken en ondeugden) (Antwerps)
  14. Nie te veel van ou paretten mouken. (=Niet te veel streken uithalen.) (Bevers)
  15. onniëzel toeren authaole (=onnozel streken uithalen) (Munsterbilzen - Minsters)
  16. raore tékste hèbben (=Vreemde streken hebben) (Genneps)
  17. stòm tuën oethoale!! (=rare streken uithalen) (Steins)
  18. Stroont wie hei me gescheete (=Vrouw met streken en denkt dat ze beter is dan anderen) (Herentals)
  19. toer'n doen (=kwade streken uithalen) (Waregems)
  20. toere autstaeke (=streken uithalen) (Munsterbilzen - Minsters)
  21. trukken van de fuër (='t zijn slimme streken) (Meers)
  22. tuën veil höbbe (=streken uithalen) (Steins)
  23. veel bestènk on zij gat (=veel streken hebben) (Brakels)
  24. Wat zin dat veur sjtóm teuën (=Wat zijn dat voor gekke streken) (Gelaens (Geleens))
  25. watvër toere zin dat ! (=welke streken haal je nu toch maar uit!) (Munsterbilzen - Minsters)
  26. zis nie goet e streken (iepers ) (=een gerimpeld gezicht hebben) (West-Vlaams)
  27. Zjaar verkuepen (=streken hebben) (Hams)
  28. Zjesten emme (=streken hebben) (Onze-Lieve-Vrouw-Waver)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen