Spreekwoorden met `reke`

Zoek

50 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `reke`

  1. buiten de waard rekenen (=niet gerekend hebben op hoe anderen er werkelijk over denken)
  2. buiten zijn rekening gaan. (=als het anders loopt dan verwacht)
  3. de kan aanspreken (=drinken)
  4. de ontbrekende schakel (=iets dat nog mist om iets compleet te maken)
  5. de prins spreken (=dronken zijn)
  6. distels breken is distels kweken (=`maar distels laten staan, is distels laten vergaan`)
  7. een fles de nek breken (=uitdrinken)
  8. een gepeperde rekening (=een hoge rekening)
  9. een lans breken voor iemand (=het voor iemand opnemen, voor iemand de best doen diegene ergens mee te helpen iets te verkrijgen)
  10. een potje bij hen kunnen breken (=veel getolereerd worden)
  11. een streep door de rekening halen (=de schuld van iemand kwijtschelden en het er niet meer over hebben)
  12. een streep door de rekening. (=het gaat onverwacht niet door)
  13. een vos verliest wel zijn haren maar niet zijn streken (=mensen veranderen zelden echt)
  14. effen rekening maakt goede vrienden (=of anders: schulden maken vijanden)
  15. er is een tijd van spreken en er is een tijd van zwijgen. (=soms is het beter om niets te zeggen)
  16. er niet van kunnen meespreken (=er niets over weten)
  17. er zijn altijd meer zwijgers dan sprekers (=lang niet iedereen komt altijd voor zijn mening uit)
  18. ergens een potje kunnen breken (=ergens graag gezien zijn)
  19. geen spreker die een zwijger verbetert. (=als je niets zegt zeg je niets verkeerds)
  20. het hoofd breken over iets (=trachten een antwoord te vinden op een moeilijke vraag)
  21. het ijs breken / het ijs is gebroken (=een vriendelijk gesprek op gang brengen na een kil begin)
  22. het kind van de rekening (=degene die schade lijdt, terwijl anderen niets hebben)
  23. iemand de rekening presenteren (=iemand de kosten ten laste brengen (ook figuurlijk))
  24. iemand kunnen maken en breken (=de mogelijkheid hebben te beslissingen over iemands leven en dood en welbevinden)
  25. iemand onder vier ogen spreken (=praten met iemand zonder dat anderen erbij zijn)
  26. iemand spreken door het oor van een turfmand (=iemand heimelijk spreken, zodat niemand anders het hoort)
  27. in gebreke blijven (=zijn taak (belofte) niet uitvoeren)
  28. in gebreke stellen (=officieel stellen dat de taak niet naar behoren is uitgevoerd)
  29. in gebreke zijn (=de taak niet naar behoren uitgevoerd hebben)
  30. je kan geen ijzer met handen breken (=men kan het onmogelijke niet doen)
  31. je kan geen omelet maken zonder eieren te breken (=soms moet men iets verliezen om een hoger doel te bereiken)
  32. kinderen en dronkaards spreken de waarheid (=ze zeggen wat ze vinden, ze zijn ongeremd)
  33. korte afrekening maakt lange vriendschap (=snel terugbetalen (teruggeven) voorkomt ruzie)
  34. korte rekeningen maken lange vriendschappen. (=financiële geschillen moet je direct oplossen)
  35. kunnen maken en breken (=er veel macht over hebben)
  36. lelijke streken op zijn kompas hebben (=gemene en lelijke streken uithalen)
  37. leven als vrienden en rekenen als vijanden (=vriendelijk met elkaar omgaan uit een soort van formaliteit maar eigenlijk helemaal niet zo op elkaar gesteld zijn)
  38. met het leven afrekenen (=sterven)
  39. met iemand afrekenen (=iemand betalen; iemand iets betaald zetten)
  40. met iemand breken (=met iemand niet meer verder werken, leven)
  41. met opgestoken/opgestreken/opgezet zeil naar iemand toe gaan (=boos naar iemand toe gaan of boos bij iemand binnen komen)
  42. nul op het rekest krijgen (=zijn eis niet ingewilligd krijgen)
  43. op het appèl ontbreken (=niet aanwezig zijn)
  44. ouderdom komt met gebreken (=als je ouder wordt ga je van alles mankeren)
  45. per slot van rekening (=uiteindelijk)
  46. streken onder je staart hebben. (=niet te vertrouwen zijn)
  47. voor de ganzen preken (=aan dovemans oren zeggen)
  48. voor de vuist weg (spreken) (=zonder voorbereiden iets moeten vertellen)
  49. voor dovemans oren spreken (=spreken tegen personen die niet willen horen)
  50. zuur opbreken (=ergens mee in moeilijkheden komen (later))

74 betekenissen bevatten `reke`

  1. met de vork schrijven (=afzetten, meer kosten rekenen dan werkelijk gemaakt)
  2. het tafellaken doorsnijden (=alle bindingen met iemand verbreken)
  3. dan moet de wal het schip maar keren (=als iemand niet vooraf rekening houdt met een naderend probleem, dan moet het probleem maar daadwerkelijk in volle omvang ontstaan, en dan alsnog worden opgelost)
  4. van wal steken (=beginnen met spreken, beginnen met een verhaal)
  5. dat is Beulemans Frans (=dat is slecht Frans spreken. In België zeggen de Vlamingen dat over Waals. Walloniërs op hun beurt vinden Vlaams weer slecht Nederlands)
  6. volgens Bartjens (=de allereenvoudigste rekenstof (als referentie aan onderwijzer Willem Bartjens die een bekend rekenboekje schreef))
  7. een harde noot kraken (=dingen bespreken die moeilijk liggen, een moeilijk karwei doen)
  8. een hoge toon aanslaan (=doen alsof je het voor het zeggen hebt / luid en dwingend spreken)
  9. een Babylonische spraakverwarring (=door elkaar spreken zonder naar elkaar te luisteren en elkaar niet verstaan)
  10. met gesloten beurs betalen (=door middel van een wederzijdse schuld het bedrag verrekenen)
  11. liefde is blind (=door verliefdheid de gebreken van een ander niet zien)
  12. man en paard noemen. (=duidelijke taal spreken)
  13. een gepeperde rekening (=een hoge rekening)
  14. een oorblazer (=een kwaadspreker)
  15. schone appels zijn ook wel zuur. (=een mooie vrouw is niet vanzelfsprekend een goede echtgenote)
  16. je woorden kauwen (=eerst nadenken en dan pas spreken)
  17. terminus ad quem (=eindpunt van de tijdsberekening)
  18. er geen woorden aan vuilmaken (=er niets eens over spreken)
  19. voor ogen houden/staan (=er steeds rekening mee blijven houden)
  20. genade vinden (=ergens geen straf voor krijgen of iets niet toegerekend worden)
  21. kind noch kraai hebben (=geen nazaten of andere familieleden hebben, alleen rekening moeten houden met zichzelf)
  22. geluk en glas breekt even ras. (=geluk is niet vanzelfsprekend)
  23. op de kaart zetten (=gemaakt tot iets waar rekening mee gehouden wordt.)
  24. lelijke streken op zijn kompas hebben (=gemene en lelijke streken uithalen)
  25. een goed mondstuk hebben (=goed kunnen spreken)
  26. iemand aanschieten (=iemand aanspreken)
  27. iemand spreken door het oor van een turfmand (=iemand heimelijk spreken, zodat niemand anders het hoort)
  28. iemand een hart onder de gordel/riem steken (=iemand moed inspreken)
  29. iemand of iets over het hoofd zien (=iemand niet opmerken, vergeten met iemand of iets rekening te houden, iets niet zien)
  30. iets in de groep gooien (=iets in een groep bespreken)
  31. iets met de mantel der liefde bedekken (=iets niet met anderen bespreken maar stilzwijgen en accepteren)
  32. een waarheid als een koe (=iets totaal vanzelfsprekends)
  33. iets over het hoofd zien (=iets vergeten of ontbreken)
  34. in mora (=in gebreke)
  35. ruiten tikken (=inbreken)
  36. met twee monden praten (=jezelf tegenspreken in verschillende situaties, niet eerlijk zijn)
  37. kattenkwaad uithalen (=kwajongensstreken)
  38. te woord staan (=luisteren naar en bereid zijn te spreken met)
  39. je licht niet onder de korenmaat zetten (=meespreken, je mening geven en laten merken dat je er iets van weet)
  40. over de doden niets dan goeds (=men ziet kwaadspreken over overledenen als iets heel onbeleefd, er mag niet gespot worden met de dood)
  41. het op een akkoordje gooien (=met elkaar afspreken iets op een bepaalde manier aan te pakken)
  42. een lelijke noot met iemand te kraken hebben (=met iemand nog iets af te rekenen hebben)
  43. buiten de waard rekenen (=niet gerekend hebben op hoe anderen er werkelijk over denken)
  44. er een vouwtje bij leggen (=niet meer over spreken)
  45. je woorden inslikken (=niet uitspreken)
  46. geen vlees zonder been (=niets zonder gebreken)
  47. iets te verhakstukken hebben (=nog iets met iemand te bespreken hebben, nog iets te doen hebben)
  48. in de rede vallen (=onderbreken, het woord ontnemen)
  49. een liedje van verlangen zingen (=op allerlei manieren een wens uitspreken)
  50. op je stokpaardje zitten (=over je lievelingsthema spreken)

Eén dialectgezegde bevat `reke`

  1. te reke (vb. drie slagen) (=kort na elkaar (vb. drie slagen) ) (Waregems)

Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen