Spreekwoorden met `of de`

Zoek

7 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `of de`

  1. `t Is gelijk of men van/door de kat of de kater/hond gebeten wordt (=het maakt niet uit hoe of waardoor je benadeeld bent geweest)
  2. de dood of de gladiolen (=er vol voor gaan, zonder compromissen.)
  3. een dag is nooit zo nat of de zon schijnt altijd wat (=ook bij nare situaties zijn er lichtpuntjes)
  4. het is of de drommel er mee speelt. (=zo veel tegenslagen dat het absurd wordt)
  5. kiezen of delen/kavelen (=maak uw keuze!)
  6. moeten kiezen of delen (=een (vervelende) keus moeten maken)
  7. of men van de kat of de kater gebeten wordt (=het maakt geen verschil)

5 betekenissen bevatten `of de`

  1. buurmans leed troost (=door het verdriet of de pijn van een ander kun je je eigen verdriet en pijn beter verdragen)
  2. een Homerisch gelach (=harde en gemene lach om het ongeluk, de mislukking of de handicap van tegenstrevers.)
  3. dominee brand je bekje niet (=pas op! Het eten of de drank is heet!)
  4. in de put zitten (=somber of depressief zijn.)
  5. lijnrecht tegenover iets staan (=volledig het omgekeerde zijn of denken)

34 dialectgezegden bevatten `of de`

  1. 't is net of de duvel d'r met speult (=het ene na het andere gaat mis) (Westerkwartiers)
  2. 't is of de duvel d'r met speult (=dat is nou wel heel toevallig!) (Westerkwartiers)
  3. 't is of de steen'n sprook'n hemm'n (=het is toch uitgelekt) (Westerkwartiers)
  4. ' t is of de duvel d' r met speult (=alle ongelukken komen tegelijk) (Westerkwartiers)
  5. A' j noe deur de hond of de katte e' beet' n wod, t' is allebeide niks. (=Politiek is gemeen) (Epers)
  6. aoën den aaterkant van piëd en de viërkant van vrolaaj moeste vërzichtëg zin (=opgepast als je aan de achterkant van paarden of de voorkant van meisjes zit) (Munsterbilzen - Minsters)
  7. As of de duvel d'rmee speult (=Tuurlijk. Het zal eens niet. Wel heel toevallig.) (Utrechts)
  8. de dood of de gladiolen! (=alles of niets) (Amsterdams)
  9. De eaker is in de tras gevalle of de eaker is in de welle gevallen (=De aker is in de put gevallen) (Flakkees)
  10. de komplemènte van ons moeder èn ze lòt vraoge òf dè ge èfkes wilt kôome (=mijn moeder laat u groeten en vraagt om even langs te komen) (Tilburgs)
  11. de koo of de geit òmtúúre (tuieren aan een paal) (=de koe of de geit verplaatsen naar een ander gedeelte van de weide) (Steins)
  12. dë néénë of dë naanërë (=de een of ander) (Millers)
  13. de ouge aop of de bujel (=goed opletten anders kost het geld) (Heitsers)
  14. dea of de gladioolen (=dood of de gladiolen) (fries)
  15. den Bruno of de Jan (=coolste kerel van de stad) (Antwerps)
  16. dich löps met ut hölsje of de tiks neet richtig (=je bent niet wijs) (Berg en Terblijts)
  17. énet olsan de rippe of de schitte (=Hij is altijd ziek) (West-Vlaams)
  18. et schouw mar enen hòrpèèl of de penantie ha gezeete. (=het scheelde maar een haartje of de strafschop had erin gezeten.) (Tilburgs)
  19. Hij/zij/ze heb/bbu de Dom hore luie maar weyut niet woar of de klepel hank . (=De klok horen luiden, maar weet niet waar de klepel hangt.) (Utrechts)
  20. Ie könt mie de hakke violen (=je kunt m'n rug of de pot op) (Achterhoeks)
  21. ist oente of miente (=is 't de jouwe of de mijne) (Sallands)
  22. It is de boer allike folle of de kou skiet of de bolle (=Het maakt de boer niet uit of de koe schijt of de stier) (Fries)
  23. it oer teluur me` leeg of den euverschoot is vur meurege! (=eet je bord maar leeg, of de rest is voor morgen) (Heusdens)
  24. j'is zo oukd of de stroate (=hij is zeer oud) (Brugs)
  25. Jès aol zwoa rike of de zjéé diepe ê (=geld veel) (Kortrijks)
  26. jis zoî oed of de straote (=hij is zeer oud) (Kortemarks)
  27. jis zoî oed of de stroate (=hij is zeer oud) (Lichtervelds)
  28. nie mier onger of de schelde dust (=helemaal geen honger) (oudenaards)
  29. Oep oeve kop late schaate of de kijs van oeven boterham laten halen (=Je laten doen) (Sint-Katelijne-Waver)
  30. oog'n oop'm of de beurs oop'm (=let goed op wanneer je iets gaat kopen) (Westerkwartiers)
  31. piëdsje raaje (=mens of dier dat op een voorwerp of de knie of rug van iemand gaat 'rijden') (Munsterbilzen - Minsters)
  32. Wa’j ow spaort veur de mond, is vake veur de katte of de hond. (=Wees niet altijd zo zuinig) (achterhoeks)
  33. watter onder de scholluk of de snuw zit komt er altijd onderuit (=Heb maar geduld, met tijd komt alles goed) (Lierops)
  34. zieter nie oit, likt wel of de fiep deroit getrokke is (=rimpelig gezicht) (Helmonds)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen