Spreekwoorden met `niet wil`

Zoek

2 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `niet wil`

  1. met iemand niet willen oversteken (=niet in iemands plaats willen zijn)
  2. wie niet wil, die niet zal (=als je geen interesse hebt, moet je er ook geen deel van uitmaken)

15 betekenissen bevatten `niet wil`

  1. niet thuis zijn van (=geen verstand hebben van - niet willen weten van)
  2. als de rechte Adam komt gaat Eva mee (=gezegd van `n meisje dat liever niet wil trouwen)
  3. met onwillige honden is het slecht hazen vangen (=het is moeilijk om samen te werken met mensen die niet willen)
  4. wat baten kaars en bril als de uil niet zien en lezen wil (=het is vruchteloos iemand te willen voorlichten als hij dat niet wil)
  5. er met de pet niet bij kunnen (=het niet willen/kunnen snappen)
  6. voor het blok zetten (=iemand onverwacht in een lastige positie brengen; bijvoorbeeld iemand dwingen te reageren die dat eigenlijk niet wil, of iemand dwingen een keuze te maken.<>)
  7. iets voor geen goud willen doen (=iets absoluut niet willen doen)
  8. iets beneden zijn waardigheid achten (=iets niet willen doen omdat men vindt dat men een betere taak waard is)
  9. aan een oor doof zijn (=iets niet willen horen)
  10. over iemand een boekje opendoen (=informatie over iemand geven, waarvan diegene niet wil dat het bekend wordt)
  11. er is geen land met hem te bezeilen (=je kan met hem niets aanvangen, omdat hij niet wil meewerken)
  12. ziende blind en horende doof zijn (=slechte dingen niet willen zien en horen)
  13. voor dovemans oren spreken (=spreken tegen personen die niet willen horen)
  14. de druiven hangen te hoog (=van iets dat men niet krijgen kan, zeggen dat men het niet wil)
  15. de druiven zijn zuur (zei de vos maar hij kon er niet bij) (=van iets dat men niet krijgen kan, zeggen dat men het niet wil)

12 dialectgezegden bevatten `niet wil`

  1. as et nie geet, bok et mèr (=als het niet wil barsten, breekt het maar) (Munsterbilzen - Minsters)
  2. aste nie wils leistere, moesset mèr besniete (=wie niet wil luisteren, moet het maar voelen) (Munsterbilzen - Minsters)
  3. aste nie wilts heire, moeste mèr viele (=als je niet wil horen, moet je het maar voelen) (Munsterbilzen - Minsters)
  4. De pastere doe geen twie missen veur tjaalfste gaald (=Als men iets niet wil herhalen) (Lokers)
  5. doa zit de krot ì (=iets dat niet wil groeien) (Horster)
  6. eev'm een oogje toekniep'm (=wanneer men een fout van een ander niet wil zien) (Westerkwartiers)
  7. es ui tonge noar de smesse toch (=wanneer een kind niet wil of durft spreken) (Ursels)
  8. Ge kunt z'is kusse / Tarara (=Als iemand iets niet wil doen) (Leopoldsburgs)
  9. kak of giëne kak, de pot op (=goedschiks of kwaadschiks, og je nu wil of niet wil) (Meers)
  10. on ne paereboom konste geen appele doen wasse (=hoe ga je een kind beter opvoeden als het niet wil) (Bilzers)
  11. van un schon toffel itte nie lang (=een mooie vrouw die niet wil werken) (Brabants)
  12. veur mij 'n wiet, veur dij 'n vroag (=als men niet wil antwoorden :) (Westerkwartiers)


Bronnen

De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers. Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.

Zie ook:
  • vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
  • Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen