3 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `niet naar`
- doe wel naar mijn woorden, maar ziet niet naar mijn daden (=ik geef raad waar je je het beste aan kan houden, maar ik doe het zelf niet)
- iets niet naar het haar zijn (=iets niet bevallen)
- mijn hoofd staat er niet naar (=ik kan me er niet op concentreren)
7 betekenissen bevatten `niet naar`
- in gebreke zijn (=de taak niet naar behoren uitgevoerd hebben)
- geen oren hebben naar iets (=ergens niet naar willen luisteren)
- iets in de wind slaan (=naar een advies niet naar luisteren)
- de mis aan de muur plakken (=niet naar de mis gaan (verzuimen))
- iemands geluid niet horen (=niet naar iemand willen luisteren)
- in gebreke stellen (=officieel stellen dat de taak niet naar behoren is uitgevoerd)
- wie naar zijn moeder en vader niet hoort moet het kalfsvel volgen (=wie niet naar zijn ouders luistert, moet soldaat worden)
30 dialectgezegden bevatten `niet naar`
- 'Korten da na! (=Daar luister ik niet naar) (West-Vlaams)
- 't Ees van mien broek (='t Is niet naar mijn zin) (Ronsisch)
- 't Is butter an de galleg 'esmeerd; 't Is de moeriaan eskuurd. (=Er wordt toch niet naar geluisterd; het is vergeefse moeite.) (Zaans)
- ' k go nog nie no ruus, belange nie (=ik ga nog niet naar huis, zeker niet) (Bachten de kupes)
- a' j neet naor buutn gaot, kom ie ok nargens (=Als je niet naar buiten gaat, kom je ook nergens) (Achterhoeks)
- das een trekploster (=als die ergens is kan hij niet naar huis gaan) (Sint-Niklaas)
- das nie mijne terapie (=dat is niet naar mijn gading) (Munsterbilzen - Minsters)
- das nie mijnen terapie ! (=dat is niet naar mijn aard !) (Munsterbilzen - Minsters)
- de zos baeter zën aure ës autkiëtëre (=je luistert niet naar wat ik zeg) (Munsterbilzen - Minsters)
- doë hébste geen imkiekes noë (=daar hoef je niet naar om te zien) (Bilzers)
- Eine mins dae neet t' roet geit, dae kumtj nurges (=Een man die niet naar buiten gaat komt nergens) (Kinroois)
- Ges te nie ne toos (=Ga je niet naar huis) (Grote Spouwers)
- gieën goesting in emmen (=er niet naar talen) (Wichels)
- hij heb 'n beest op z'n rug (=hij gaat niet naar de kerk) (beverwijks)
- hij slagt goeie road ien 'e wiend (=hij luistert niet naar raadgevers) (Westerkwartiers)
- huuv'm jem niet noar kerk? (=hoeven jullie niet naar de kerk?) (Westerkwartiers)
- je voagt er zne broek an (=hij kijkt er niet naar om) (Lichtervelds)
- komst d' r wel uut hé? (=ik breng je niet naar de deur) (Westerkwartiers)
- mèt mën linker aur heir ich nie goed en mét mën raechter leister ich nie goed (=ik wil niet naar je luisteren (vooral bij commando's)) (Munsterbilzen - Minsters)
- mijne kop stoat ter nie op (=mijn hoofd staat er niet naar) (Brakels)
- nau mauste zenen eege str...opvaege (=je hebt niet naar me willen luisteren en moet de gevolgen nu maar dragen) (Munsterbilzen - Minsters)
- Nee, ik ben nog niet lui! (=Ga je nog niet naar bed) (Hoogeveens)
- Pas maar op det 't bed 't neet huurt (=Wordt gezegd tegen kinderen die niet naar bed willen) (Venloos)
- plakploster (=iemand die overal blijft hangen en niet naar huis kan gaan) (Sint-Niklaas)
- rouijn: Da lèit dau mau te rouijn (=Daar wordt niet naar omgekeken) (Lebbeeks)
- ter zen naos vür optrèkke (=niet naar zin) (Munsterbilzen - Minsters)
- tzal zn koente vaorn (=hij zal het niet naar zijn zin hebben) (Kortemarks)
- Van'n dalf gelitj (oud liedekerks / aat Likerts) (=Iemand die zijn gekende weg niet terugvond / niet naar huis vond (ivm met plaaggeesten, 's nachts)) (Liedekerks)
- wae um 12 oor den nek nog neet vol heat, dae haet um 1 oor auk neet genog (=laat maken met feesten, niet naar huis weten te gaan) (Venloos)
- zie da je nie nor bené'n boderd (=zie dat je niet naar beneden valt) (Oudenhoofs)
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen
