10 spreekwoorden en uitdrukkingen bevatten `niet mee`
- als de boeren niet meer klagen en de pastoors niet meer vragen, dan nadert het einde der dagen (=sommige mensen veranderen nooit)
- dat paard zal mij niet meer slaan (=dat zal mij niet meer gebeuren)
- door de bomen het bos niet meer zien (=door alle details het overzicht verliezen)
- er niet mee getrouwd zijn (=er niet aan vastzitten, er niet toe verplicht zijn)
- het eten niet meer op kunnen. (=spoedig moeten sterven.)
- het niet meer hebben (=totaal in verwarring geraken - van de kook zijn)
- het niet meer kunnen navertellen (=er aan sterven)
- niet meer kunnen wegdenken (=niet meer kunnen missen)
- niet meer van vandaag (=het is ouderwets of niet meer acceptabel)
- wanneer de boeren niet meer klagen, nadert het einde der dagen (=boeren klagen altijd)
68 betekenissen bevatten `niet mee`
- dun door de broek lopen. (=als iets niet mee zal vallen)
- je kan niet alle meisjes haten om één (=als je bent getrouwd wilt dat niet zeggen dat vrouwen je niet meer interesseren)
- wie zwijgt, stemt toe (=als je het ergens niet mee eens bent, moet je het zeggen)
- ongevraagd, ongeweigerd (=als je iets doet waarvoor geen toestemming is gevraagd kan het achteraf niet meer geweigerd worden omdat het al gebeurd is)
- oude liefde roest niet (=als men al lang verliefd is, verdwijnt die liefde niet meer)
- geen slapende honden wakker maken (=beter niet over een bepaald onderwerp beginnen / aan mensen die ergens niets van weten en het er wellicht niet mee eens zijn, niets erover vertellen)
- op je laatste benen lopen (=bijna niet meer kunnen van vermoeidheid)
- na mij de zondvloed (=dat is een probleem dat zich pas voordoet als ik er niet meer ben - het zal mijn tijd wel duren)
- dat is een ver-van-mijn-bedshow (=dat is iets waar ik me helemaal niet mee bezighoud; dat is iets dat op grote afstand van hier gebeurt)
- dat is de druppel die de emmer doet overlopen (=dat is maar een kleine ergernis, maar samen met wat er al gebeurd is, wordt het niet meer geaccepteerd)
- dat paard zal mij niet meer slaan (=dat zal mij niet meer gebeuren)
- uit het oog, uit het hart (=de aandacht voor iemand verliezen, als die persoon niet meer in de nabijheid is)
- pap in de benen hebben (=de benen willen niet meer vooruit)
- de draad kwijt zijn (=de loop van het verhaal niet meer kunnen volgen)
- een streep door de rekening halen (=de schuld van iemand kwijtschelden en het er niet meer over hebben)
- je schaapjes op het droge hebben (=de zaken op orde hebben of voldoende hebben om niet meer te hoeven werken)
- de geest is uit de fles (=dit is niet meer controleerbaar)
- dit loopt uit de hand (=dit is niet meer onder controle)
- reageren met de voeten (=door ergens weg te gaan, weg te blijven of niet meer terug te keren, aangeven dat men niet tevreden is)
- de nekslag geven (=door iets wordt de situatie een te groot probleem waardoor men het niet meer aan kan)
- de schepen achter zich verbranden (=een beslissing nemen en niet meer terug kunnen)
- een vogel voor de kat (=een hulpeloos slachtoffer, dat niet meer gered kan worden)
- advocaat van de duivel spelen (=een mening geven waar je het zelf niet mee eens bent, maar die je geeft om reacties uit te lokken)
- je lol wel opkunnen (=er niet mee kunnen lachen)
- uit het oog verliezen (=er niet meer aan denken)
- in de knoop zitten (=er niet meer wijs uitraken - van slag zijn)
- niet op mijn weg liggen (=ergens niets mee te maken hebben of niet mee willen bemoeien)
- iets in de doofpot stoppen (=ergens totaal niet meer over praten, verzwijgen)
- geef, zodat je gevende blijft (=geef niet meer dan dat je kunt missen.)
- bij de pakken neerzitten (=geen oplossing meer zoeken, niet meer verder doen)
- al zijn kruit verschoten hebben (=geen verdere oplossingen meer weten - niet meer verder kunnen)
- in goede dorpen zijn/geraken (=genoeg verdiend hebben om niet meer te hoeven werken)
- ter ziele zijn / ter ziele gaan (=gestorven zijn of sterven, ook figuurlijk: iets dat niet meer bestaat of actief is)
- huilen met de wolven in het bos (=het er niet mee eens zijn maar wel de baas gelijk geven en bevestigen)
- niet meer van vandaag (=het is ouderwets of niet meer acceptabel)
- dat is makkelijker gezegd dan gedaan (=het valt in de praktijk nog niet mee)
- wie met de duivel uit één schotel wil eten, moet een lange lepel hebben. (=het valt niet mee iemand te bedriegen, die er zelf bedrieglijke parktijken op na houdt.)
- je een ongeluk lachen (=hetzelfde als `In een deuk liggen`, niet meer bijkomen van het lachen)
- iemand de genadeslag geven (=iemand die al in grote moeilijkheden zit nog een probleem erbij geven zodat diegene het niet meer aan kan)
- leven en laten leven (=iemand of iets z`n gang laten gaan en niet mee bemoeien)
- iemand de bons geven (=iemand waarmee je een relatie hebt niet meer willen zien)
- dat wast al het water van de zee niet af (=iets is niet meer te veranderen/aan te passen)
- iets blauw blauw laten (=iets maar laten voor wat het is, er niet meer over praten)
- er de balen van hebben (=iets niet meer leuk vinden en willen dat het stopt)
- dat zal hem niet glad zitten (=iets zal niet meevallen en moeilijk zijn)
- je moet geen goed geld achter slecht geld aangooien (=je moet geen geld besteden aan een zaak die niet meer in stand kan worden gehouden)
- schaamte de kop afbijten (=je niet meer schamen)
- in het schuitje zitten en mee moeten varen (=mee moeten doen, zich niet meer kunnen terugtrekken)
- met iemand breken (=met iemand niet meer verder werken, leven)
- na wat gepimpel, is de geest wat simpel (=na wat te hebben gedronken ben je meestal niet meer helder van geest)
50 dialectgezegden bevatten `niet mee`
- 't zal aan me reet roeste (=ik kan er niet mee zitten) (Rotterdams)
- a-ge-r nie meej schreuwe most, dan most te-r meej laage (=als je er niet mee huilen moest, dan moest je er mee lachen) (Tilburgs)
- au die luijen beuten de duur. (=ga daar niet mee om) (Urkers)
- blijf doë mèt zen tengels vanaof (=hou je daar maar niet mee bezig) (Munsterbilzen - Minsters)
- blijf mèt zëne bebber ter tëssen aut (=bemoei er u niet mee) (Munsterbilzen - Minsters)
- d'r es giën uis mee 't aug'n / aag'n (=je kan er niet mee samenwerken) (Wichels)
- da blef nie mooistaon ee (=daar kun je niet mee blijven aankomen) (Oudenbosch)
- da kan mich niks sjaele / boemme (=ik zit er niet mee in) (Munsterbilzen - Minsters)
- da steet nie èn mëne diksjënaer (=daar ben ik het niet mee eens, zo ben ik niet) (Munsterbilzen - Minsters)
- daaj meint ook nog datse get hèt (=ze moet er zo niet mee te koop lopen) (Munsterbilzen - Minsters)
- dae steit aan ein gaat woeë niks oetkumtj (=hij doet niks; hij helpt niet mee) (Heitsers)
- dao bès se nog neet bie Oeël mèt äöver (=daar ben je nog niet mee klaar) (Heitsers)
- dao mòsse neet de draak mit sjtaeke (=Daar moet je niet mee spotten) (Reuvers)
- daor zijde gij nog nie meej aon de nuuw erpels (=daar ben je nog niet mee klaar) (Oudenbosch)
- Dat soort mense moet je nie an je gat oale (=Dat soort mensen moet je je niet mee inlaten.) (Markers (merekers))
- dat steed nie èn mëne kattekismës (=aan verdachte zaken doe ik niet mee) (Munsterbilzen - Minsters)
- dat steed nie èn mijne kattekismës (=daar ben ik het niet mee eens) (Munsterbilzen - Minsters)
- dat trèk tër nie op (=dat kan er niet mee door !) (Munsterbilzen - Minsters)
- dat vaalt niet toe (=dat valt niet mee) (Westerkwartiers)
- dat zin zaajn zaokës nie ! (=bemoei je daar niet mee !) (Munsterbilzen - Minsters)
- de bezieset tich mèr (=je doet maar, ik doe niet mee) (Munsterbilzen - Minsters)
- de wiës bau zën plak ès ! (=bemoei je d'er nu eens niet mee !) (Munsterbilzen - Minsters)
- de zits waol terlengs (=je bent niet mee) (Bilzers)
- Dènke mòste aan e paerd euverlaote (dat haet eine groeatere kop) (=Jij hoeft niet mee te denken!!) (Steins)
- di zit ik niet mie te zwie-etten (=daar kan ik niet mee zitten) (Zeeuws)
- Dje mût oer snaat doo ni tûssesteeke (=Je moet je er niet mee bemoeien) (Walshoutems)
- doa hubste gein klute mut te make (=daar heb jij je niet mee te moeien) (Opglabbeeks)
- doë ès geen haus mètte haage (=daar kun je niet mee samenleven) (Munsterbilzen - Minsters)
- doë wiët ich geene waeg mèt (=daar kan ik niet mee uit de voeten) (Bilzers)
- doeë braek ich mëne kop nie ieëvër (=daar bemoei ik me niet mee) (Munsterbilzen - Minsters)
- dor breekuk minne kop nie mee (=daar bemoei ik mij niet mee) (Sint-Niklaas)
- Döör kom ie nog met op de skans teregte. (=Daar kun je beter niet mee omgaan.) (Zwols)
- ë daudskleed hèt geen maolë (=geld krijg je niet mee als je sterft) (Munsterbilzen - Minsters)
- fezelèrs zèn kwezelèrs (=mogen we niet mee luisteren?) (Meers)
- gè meut nie meej (=jij mag niet mee) (Tilburgs)
- ge moet-er nie op pêëzn (=je moet er niet mee inzitten) (Kaprijks)
- geet dao gièèn affeîrns mee (=ge moet u daar niet mee bemoeien) (Kortemarks)
- giën affèer'n mee en / emmen (=niet mee te maken hebben) (Wichels)
- godnondeju nou (=het zit me niet mee) (Brabants)
- hae sting op zien echterste puët (=Hij was het er niet mee eens) (Steins)
- he is nog neet langs smeets bakkes (=hij is er nog niet mee klaar) (Nuths)
- heer geit neet met (=hij gaat niet mee) (Mestreechs)
- héla mennëke, zau zin ver nie getraud (=ik ben daar niet mee akkoord) (Munsterbilzen - Minsters)
- hij is op 'n ongelukkege moandag geboor'n (=het zit hem echt niet mee) (Westerkwartiers)
- Ich goan ter men hosse ni bei krinke (=Ik ga er mijn hersens niet mee pijnigen) (Walshoutems)
- ich zen zik, ich gun nie mee (=ik ben ziek, ik ga niet mee) (Heusdens)
- Ie n'ee gin zanse (=Het slaat niet mee) (Harelbeeks)
- Iets wied van zich af smiete (=Het ergens helemaal niet mee eens zijn) (Genneps)
- Ik ga niet op skobberdebonk mee (=Ik ga niet mee als het vijfde wiel aan de wagen) (Texels)
- in de contramien ligghen (zain) (=het ergens niet mee eens zijn) (Hulsters (NL))
Bronnen
De spreekwoorden en gezegden zijn afkomstig van Wikiquote, Wikipedia en onze gebruikers.
Op woorden.org is de uitleg ingekort en is herkomst van spreekwoorden en gezegden weggelaten.
Zie ook:
- vaartips.nl Ruim 300 woorden, zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- debinnenvaart.nl Nog eens honderden zegswijzen en uitdrukkingen met een maritieme achtergrond
- Het boek `De Latynsche spreekwyzen` uit 1755 met oud-Nederlandse vertalingen